Onderhoud - Makita EA3600F Originalbetriebsanleitung

ONDERHOUD

WAARSCHUWING:
• Zorg ervoor dat de motor van de kettingzaag uit staat en de bougiekap van de
bougie is afgetrokken alvorens onderhoudswerkzaamheden of inspecties uit te
voeren.
• Wacht totdat de motor is afgekoeld alvorens enige onderhoudswerkzaamheden
uit te voeren.
• Draag altijd veiligheidshandschoenen.
• Start de kettingzaag alleen nadat deze volledig is gemonteerd en is
geïnspecteerd.
• Blijf uit de buurt van open vuur en rook niet.
LET OP:
• Voor het behoud van de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het product,
dienen reparaties, onderhoud en instellingen die niet worden beschreven
in deze gebruiksaanwijzing te worden uitgevoerd door een erkend Makita-
servicecentrum. Gebruik altijd originele Makita-vervangingsonderdelen.
De zaagketting slijpen
De zaagketting moet worden geslepen wanneer:
• De houtsnippers die door het zagen worden geproduceerd eruit zien als zaagsel.
• De zaagketting alleen onder grote druk in het hout dringt.
• De zaagmesjes zichtbaar beschadigd zijn.
• De kettingzaag tijdens het zagen naar links of rechts wordt getrokken. Dit wordt
veroorzaakt door ongelijkmatig slijpen van de zaagketting.
KENNISGEVING:
• Slijp regelmatig zonder te veel te verwijderen! Over het algemeen zijn twee of
drie slijpbewegingen met de vijl voldoende.
• Laat de zaagketting slijpen door een servicecentrum nadat u deze al enkele
keren zelf hebt geslepen.
De juiste manier van slijpen
LET OP:
• Gebruik uitsluitend zaagkettingen en zaagbladen die bedoeld zijn voor deze
kettingzaag.
• Een te grote zaagdiepte (3) vergroot de kans op terugslag.
Regels met betrekking tot het slijpen (voor zaagketting 91PX)
- Houd alle messen (1) van de zaagketting op dezelfde lengte. Als de messen
verschillende lengten hebben, zal de zaagketting onregelmatig lopen en kunnen
barsten in de zaagketting ontstaan.
- De minimumlengte van de messen (2) is 4 mm. Slijp de zaagketting niet
wanneer de lengte van de messen korter wordt dan 4 mm. In dat geval moet de
zaagketting worden vervangen.
- De zaagdiepte (3) wordt bepaald door het verschil in hoogte tussen de
dieptevoeler (ronde neus) en de punt van de messen.
- De beste resultaten worden behaald met een zaagdiepte van 0,64 mm (0,025").
- Behoud dezelfde slijphoek van 30° voor alle messen.
- Gebruik een geschikte ronde vijl tegen de tanden zodat een correcte slijphoek
van 55° behouden blijft.
- Slijp de messen met een correcte hoek omdat anders de zaagketting ruw
en onregelmatig kan lopen, waardoor een verhoogde slijtage optreedt en de
zaagketting kan breken.
1
120
3
1
1
2
55
55
3