Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Eindtest; Inbedrijfstelling - Nice SBAR Installierungs-Und Gebrauchsanleitungen Und Hinweise

Automatic barrier
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für SBAR:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

BELANGRIJK!
- Wanneer SBAR van stroom wordt voorzien door het systeem "Sole-
myo", mag de automatisering NIET TEGELIJKERTIJD OOK GEVOED
worden door het elektriciteitsnet.
- In verband met de beperkte hoeveelheid zonne-energie die beschik-
baar is kan SBAR, afhankelijk van de plaats van installatie en de tijd van
het jaar, een maximumaantal manoeuvres per dag uitvoeren. Vóór de
installatie van het systeem Solemyo dient u in de betreffende instructie-
handleiding te controleren op het maximumaantal manoeuvres dat mo -
gelijk is compatibel is met het voorziene gebruik.
- Het systeem "Solemyo" kan alleen op doeltreffende wijze gebruikt wor-
den indien op de besturingseenheid de functie "Stand by" in de modus
"Alles" actief is (ON) (alleen activeerbaar via de programmeereenheid
Oview).
5
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid van de installatie te garanderen. De eindtest kan
ook gebruikt worden om de inrichtingen, waaruit de automatisering is opge-
bouwd, periodiek te controleren. De fasen van de eindtest en de inbedrijfstelling
van de automatisering moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en erva-
ren personeel dat dient te bepalen welke tests in functie van de bestaande risi-
co's noodzakelijk zijn en te controleren of de wettelijke voorschriften, normen
en regels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes
voor de controle van automatiseringen voor poorten en wegbarrières bepaalt,
in acht genomen zijn. Al deze activiteiten dienen te worden verricht onder direct
toezicht van de verantwoordelijke installateur, d.w.z. degene die zijn naam en
handtekening in het kader nr. 1 van de verklaring van overeenstemming zet (zie
bijlage I).
De aanvullende of optionele inrichtingen moeten worden onderworpen aan een
specifieke eindtest, zowel voor wat betreft de functionering ervan als voor wat
betreft de juiste interactie met SBAR.

5.1 - Eindtest

De handelingen die moeten worden uitgevoerd voor de eindtest hebben
betrekking op een typische installatie (afb. 1) met een gebruikstype "niet-opge-
leide gebruikers" en met een type activering van de automatisering via "auto-
matische bediening" die als minimumniveau van beveiliging van de primaire lijst
inrichtingen van het type C (beperking van de krachten - zie norm EN 12445) in
combinatie met inrichtingen van type D (inrichtingen voor aanwezigheidsdetec-
tie bijv. fotocel) voorziet. In aanmerking genomen dat dit type gebruikstype tot
de meest zware toepassingen behoort, kan dezelfde eindtestprocedure ook
goed worden toegepast voor minder zware gebruikscondities.
1 Controleer of de aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid uit hoofdstuk
1 strikt in acht zijn genomen.
2 Controleer of de slagboom correct uitgebalanceerd is, zie paragraaf 3.8.
3 Controleer of de handmatige ontgrendeling goed werkt, zie paragraaf 3.6.
4 Gebruik de zender of de sleutelschakelaar om tests van de opening, sluiting
en stop van de barrière te doen en controleer of de beweging van de slag-
boom zoals voorzien is. Het is goed om meerdere tests uit te voeren om de
beweging van de slagboom te beoordelen en te controleren op eventuele
montage- of instelfouten of de aanwezigheid van wrijvingspunten.
5 Controleer alle veiligheidsinrichtingen van de installatie één voor één om te
zien of ze correct werken (fotocellen, contactlijsten etc.). Wanneer een
inrichting in werking treedt, zal de led "BlueBus" op de besturingseenheid 2
maal sneller knipperen om te bevestiging dat de inrichting herkend werd.
6 Controleer als volgt of de fotocellen goed werken: afhankelijk van of er één
of twee koppels fotocellen gemonteerd zijn, heeft u één of twee parallellepi-
pedums van star materiaal nodig (bijv. houten panelen) met afmetingen van
70 x 30 x 20 cm. Elk parallellepipedum moet drie zijden hebben, één voor
iedere dimensie, van reflecterend materiaal (bijv. spiegel of witte hoogglans-
lak) en drie zijden van mat materiaal (bijv. geverfd met matte zwarte lak).
Voor de test van de fotocellen op 50 cm van de grond, moet het parallelle-
pipedum op de grond worden geplaatst of op een hoogte 50 cm om foto-
cellen te testen die zich op 1 m van de grond bevinden.
Bij het testen van één koppel fotocellen moet het testvoorwerp exact onder
het midden van de slagboom worden geplaatst, met de zijden van 20 cm
naar de fotocellen toe gericht, en over de hele lengte van de slagboom ver-
plaatst worden (afb. 39).
Bij het testen van twee koppels fotocellen moet de test eerst apart voor
ieder koppel fotocellen worden uitgevoerd met behulp van 1 testvoorwerp
en vervolgens herhaald worden met 2 testvoorwerpen.
Ieder testvoorwerp moet opzij van het midden van de slagboom worden
geplaatst, op een afstand van 15 cm, en vervolgens over de hele lengte van
de slagboom verplaatst worden (afb. 40).
Gedurende deze tests moet het testvoorwerp op iedere willekeurige positie
langs de hele lengte van de slagboom gedetecteerd worden door de foto-
cellen.
7 Controleer of er geen interferentie is tussen de fotocellen en andere inrich-
tingen door met een cilinder (diameter 5 cm, lengte 30 cm) de optische as
te onderbreken die het koppel fotocellen met elkaar verbindt (afb. 41): laat
de cilinder eerst vlak voor de fotocel TX langs gaan, vervolgens voor RX en
tot slot in het midden, tussen de twee fotocellen in. Verzeker u er vervol-
gens van dat de inrichting in alle gevallen in werking treedt, en van de actie-
ve status naar de alarmstatus gaat en omgekeerd; controleer tot slot of dit
in de besturingseenheid de voorziene actie veroorzaakt (bijvoorbeeld omke-
ring van de beweging in de Sluitmanoeuvre).
8 Controle van de beveiliging tegen het gevaar van het mee omhoog
trekken van voorwerpen; bij automatiseringen met verticale beweging
dient men altijd te controleren of dit gevaar niet aanwezig is. Deze test kan
als volgt worden uitgevoerd: hang halverwege de lengte van de slagboom
een gewicht van 20 kg (bijvoorbeeld een zak grint), geef instructie voor een
openingsmanoeuvre en controleer of de slagboom gedurende deze
manoeuvre niet hoger dan 50 cm vanaf de sluitstand gaat. Indien de slag-
boom deze hoogte overschrijdt, dient de motorkracht te worden geredu-
ceerd (zie hoofdstuk 6 - Tabel 7).
9 Indien men de gevarensituaties, veroorzaakt door de beweging van de slag-
boom, heeft beveiligd door middel van beperking van de stootkracht, dient
de kracht te worden gemeten in overeenstemming met de norm EN 12445
en dient men eventueel, als de controle van de "motorkracht" gebruikt
wordt als hulp voor het systeem voor de reductie van de stootkracht, uit te
proberen welke afstelling de beste resultaten geeft.
10 Controle van de doeltreffende werking van het ontgrendelingssys-
teem: zet de slagboom in de sluitstand en voer een handmatige ontgren-
deling van de reductiemotor uit (zie paragraaf 3.6) en controleer of dit
zonder problemen gebeurt. Controleer of de handmatige kracht die nodig
is om de slagboom in openingsstand te zetten niet groter is dan 200 N
(circa 20 kg); de kracht wordt loodrecht op de slagboom en op 1 m van
de draaias gemeten. Controleer tot slot of de sleutel die nodig is voor de
handmatige ontgrendeling beschikbaar is in de nabijheid van de automa-
tisering.
11 Controle van het systeem voor afkoppeling van de voeding: activeer de
inrichting voor afkoppeling van de voeding en koppel de eventuele buffer-
batterijen af en ga na of alle led's op de besturingseenheid uit zijn en of de
slagboom ook bij het versturen van een bedieningsinstructie stil blijft staan.
Controleer de doeltreffende werking van het vergrendelingssysteem om er
zeker van te zijn dat het niet mogelijk is dat de installatie wanneer onbe-
doeld of door onbevoegden weer onder stroom kan worden gezet.

5.2 - Inbedrijfstelling

Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest
met succes zijn afgesloten. Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstel-
ling in provisorische situaties is niet toegestaan.
1 De ingevulde "EG-verklaring van overeenstemming - Bijlage I", (achterin
deze handleiding, in het gedeelte met pagina's die uitgeknipt kunnen wor-
den) dient aan de eigenaar te worden overhandigd.
2 De ingevulde module "Gebruikshandleiding" (achterin deze handleiding, in
het gedeelte met pagina's die uitgeknipt kunnen worden) dient aan de
eigenaar te worden overhandigd.
3 Vul het formulier "Onderhoudsplan" in en geef dit aan de eigenaar van de
automatisering. Dit plan bevat alle onderhoudsvoorschriften voor alle inrich-
tingen van de automatisering. Voor SBAR zit deze module achterin deze
handleiding, in het gedeelte met pagina's die uitgeknipt kunnen worden.
4 Alvorens de automatisering in bedrijf te stellen, dient u de eigenaar afdoen-
de te informeren over de gevaren en restrisico's die nog aanwezig zijn.
5 Bevestig het etiket uit de verpakking dat toepassing heeft op de handmati-
ge ontgrendeling en vergrendeling van de reductiemotor op permanente
wijze op de barrière.
6 ALLEEN voor installaties die NIET CONFORM de criteria uit paragraaf 1.3.1
van deze handleiding zijn: maak een technisch dossier van de automatise-
ring, dat de volgende documenten moet omvatten: een overzichtstekening
van de automatisering, het schema van de tot stand gebrachte elektrische
aansluitingen, de risico-analyse en de toegepaste oplossingen (zie op de
site www.nicefor you.com de formulieren die moeten worden ingevuld), de
verklaring van overeenstemming van de fabrikant van alle gebruikte inrich-
tingen (voor SBAR zie bijlage II) en de door de installateur ingevulde verkla-
ring van overeenstemming.
Breng een plaatje op de barrière aan met daarop tenminste de volgende
gegevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verant-
woordelijk voor de "inbedrijfstelling"), serienummer, bouwjaar en "CE"-
merk.
Nederlands – 7

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis