Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Ingebruikname - Bosch GLM 80 Professional Originalbetriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für GLM 80 Professional:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
76 | Nederlands
Gebruik

Ingebruikname

Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
u
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
u
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen, voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig beïnvloed worden.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
u
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap moet u vóór het verder werken altijd
een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie „Nauwkeurig-
heidscontrole en kalibratie van de hellingmeting (zie af-
beelding H)", Pagina 80) en (zie „Nauwkeurigheidscon-
trole van de afstandsmeting", Pagina 80).
In-/uitschakelen
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
u
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap heeft u de
volgende mogelijkheden:
– Druk op de aan/uit-toets (8): het meetgereedschap wordt
ingeschakeld en bevindt zich in de functie lengtemeting.
De laser wordt niet ingeschakeld.
– Druk op de toets Meten (2): meetgereedschap en laser
worden ingeschakeld. Het meetgereedschap bevindt zich
in de functie lengtemeting. Bij een meetgereedschap dat
in de meetrail (25) is geplaatst, is de functie hellingme-
ting geactiveerd.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u
lang op de aan/uit-toets (8).
Wordt ca. 5 minuten lang geen toets op het meetgereed-
schap ingedrukt, dan schakelt het meetgereedschap auto-
matisch uit om de batterijen te sparen.
Wordt in de modus „Hellingmeting" de hoek ca. 5 minuten
lang niet gewijzigd, dan schakelt het meetgereedschap auto-
matisch uit om de batterijen te sparen.
Bij de automatische uitschakeling blijven alle opgeslagen
waarden bewaard.
Meetprocedure
Na het inschakelen door het indrukken van de toets Meten
(2) bevindt het meetgereedschap zich altijd in de functie
lengtemeting of hellingmeting bij in de meetrail (25) ge-
plaatst meetgereedschap. Andere meetfuncties kunt u door
1 609 92A 55A | (15.07.2019)
het indrukken van de betreffende functietoets instellen (zie
„Meetfuncties", Pagina 77).
Als referentievlak voor de meting is na het inschakelen de
achterkant van het meetgereedschap gekozen. Door het in-
drukken van de toets Referentievlak (10) kunt u het referen-
tievlak wijzigen (zie „Referentievlak kiezen (zie afbeel-
ding A)", Pagina 76).
Plaats het meetgereedschap met het gekozen referentievlak
op het gewenste startpunt van de meting (bijv. muur).
Druk voor het inschakelen van de laserstraal kort op de toets
Meten (2).
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Richt met de laserstraal op het doelvlak. Druk voor het acti-
veren van de meting opnieuw kort op de toets Meten (2).
Bij ingeschakelde permanente laserstraal begint de meting al
na de eerste keer indrukken van de toets Meten (2). In de
functie continumeting start de meting onmiddellijk bij het in-
schakelen van de functie.
De meetwaarde verschijnt gewoonlijk binnen 0,5 s en uiter-
lijk na 4 s. De duur van de meting hangt van de afstand, de
lichtomstandigheden en de reflectie-eigenschappen van het
doelvlak af. Het einde van de meting wordt aangegeven door
een geluidssignaal. Na de meting wordt de laserstraal auto-
matisch uitgeschakeld.
Vindt ca. 20 s na het viseren geen meting plaats, dan scha-
kelt de laserstraal automatisch uit om de accu te sparen.
Referentievlak kiezen (zie afbeelding A)
Voor de meting kunt u uit vier verschillende referentievlak-
ken kiezen:
– de achterkant van het meetgereedschap of de voorkant
van de 90° uitgeklapte aanslagstift (9) (bijv. wanneer het
tegen buitenhoeken wordt gelegd);
– de punt van de 180° ingeklapte aanslagstift (9) (bijv. voor
metingen vanuit hoeken);
– de voorkant van het meetgereedschap (bijv. bij het meten
vanaf de rand van een tafel);
– het midden van de schroefdraad (19) (bijv. voor metin-
gen met statief).
Druk voor het selecteren van het referentievlak zo vaak op
de toets (10) tot op het display het gewenste referentievlak
verschijnt. Na het inschakelen van het meetgereedschap is
altijd de achterkant van het meetgereedschap als referentie-
vlak vooraf ingesteld.
Het is niet mogelijk om het referentievlak van reeds uitge-
voerde metingen (bijv. bij aanduiding van meetwaarden in
de meetwaardelijst) achteraf te wijzigen.
Menu „Basisinstellingen"
Om in het menu „Basisinstellingen" te komen, houdt u de
toets Basisinstellingen (4) ingedrukt.
Druk kort op de toets Basisinstellingen (4) om de afzonder-
lijke menupunten te kiezen.
Bosch Power Tools

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Glm 80+r 60 professional

Inhaltsverzeichnis