2.0
Contra-indicaties
• Spierstimulators met elektrische voeding moeten niet worden gebruikt bij patiënten met pacemakers of defibrillatoren.
2.1
Waarschuwingen
• Het effect van chronische elektrische stimulatie op lange termijn is onbekend.
• Stimulatie mag niet worden toegepast op de zenuwen van Hering (sinus caroticus), vooral niet bij patiënten waarvan gevoeligheid
voor de sinus caroticus-reflex bekend is.
• Stimulatie mag niet op de hals of de mond worden toegepast. Ernstig spasme van de strottenhoofd- en pharynxspieren kan zich
voordoen, en de samentrekkingen kunnen sterk genoeg zijn om de luchtweg af te sluiten of ademhalingsproblemen te veroorzaken
• Stimulatie mag niet transthoracaal worden toegepast, aangezien de toevoer van elektrische stroom naar het hart hartritme-
stoornissen kan veroorzaken.
• Stimulatie door de hersenen heen mag niet worden toegepast.
• Stimulatie mag niet worden toegepast op gezwollen, geïnfecteerde of ontstoken gebieden of plaatsen met uitslag, bijvoorbeeld
aderontstekingen, tromboflebitis, spataderen, enz.
• Stimulatie niet op of in de nabijheid van cancereuze lesie worden toegepast.
2.2
Veiligheidsmaatregelen
• De veiligheid van stimulatoren met elektrische voeding tijdens de zwangerschap is nog niet vastgesteld.
• Voorzichtigheid moet in acht worden genomen voor patiënten bij wie hartproblemen worden vermoed of zijn vastgesteld.
• Voorzichtigheid moet in acht worden genomen voor patiënten bij wie epilepsie wordt vermoed of is vastgesteld.
• Bij de volgende situaties moet voorzichtigheid in acht worden genomen:
- Bij een neiging tot bloedingen na een acuut trauma of een breuk;
- Na recente chirurgische handelingen, als spiersamentrekking het genezingsproces kan verstoren;
- Bij de uterus in geval van menstruatie of zwangerschap;
- Bij gedeelten van de huid die geen normale gevoeligheid hebben.
• Sommige patiënten kunnen door de elektrische stimulatie of het elektrisch geleidende medium last krijgen van huidirritatie of
overgevoeligheid.
• De plaatsing van de elektroden en stimulatie-instellingen moeten altijd gebaseerd zijn op de richtlijnen van de voorschrijvende behandelaar.
• Spierstimulatoren met elektrische voeding moeten buiten het bereik van kinderen worden gehouden.
• Spierstimulatoren met elektrische voeding moeten uitsluitend met de door de fabrikant aanbevolen kabels en elektroden worden gebruikt.
• Draagbare spierstimulatoren met elektrische voeding moeten niet worden gebruikt tijdens het rijden, het bedienen van ma-
chines of activiteiten waarbij willekeurige spiersamentrekkingen onnodig gevaar of letsel voor de gebruiker zouden kunnen
veroorzaken.
• Gebruik in de nabijheid van therapeutische apparatuur met korte golven of microgolven kan leiden tot instabiliteit van het door de
stimulator afgegeven vermogen.
Nederlands
5