Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Ingersoll-Rand LIFTSTAR series Montage- Und Bedienungsanleitungen Seite 83

Druckluftbetriebene winden
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 13
Takelen
Vergewis u ervan dat alle staalkabelblokken, de hele takeluitrusting en alle bevestigingsmiddelen een voldoende veiligheidsmarge hebben om de
vereiste last onder alle omstandigheden te dragen. Laat de staalkabel niet in contact komen met scherpe randen of scherpe bochten maken, hetgeen
schade aan de staalkabel toebrengt; gebruik een schijf. Raadpleeg het handboek van de staalkabelfabrikant voor de juiste dikten, het juiste gebruik
en onderhoud van de staalkabel.
Veilig installeren
1.
Gebruik staalkabel niet als aarding (massa) bij het lassen.
2.
Verbind geen laselektrode met de lier of de staalkabel.
3.
Laat de staalkabel nooit over een scherpe rand lopen. Gebruik een schijf van de juiste maat.
4.
Wanneer een leidschijf gebruikt wordt, moet deze in lijn gebracht worden met de hartlijn van de trommel. De diameter van de leidschijf moet
ten minste 18 keer de diameter van de staalkabel zijn.
5.
Zorg dat er altijd ten minste drie volledige strakke windingen staalkabel om de trommel blijven.
Luchtsysteem
De toegevoerde lucht moet schoon, gesmeerd en vrij van water of vocht zijn. De lier werkt goed bij vollast als er tijdens het bedrijf minstens 6,3 bar/
630 kPa bij de liermotor is.
Luchtleidingen
De binnendiameter van de luchttoevoerleidingen van de lier mogen niet kleiner zijn dan de maten opgegeven in het gedeelte "TECHNISCHE
GEGEVENS". Voordat de laatste aansluitingen op de lier worden uitgevoerd, moeten alle luchtleidingen met schone, vochtvrije lucht of stikstof
worden doorgespoten. De toevoerleidingen dienen zo kort en recht mogelijk te zijn. Lange leidingen en overmatig gebruik van koppel-, bocht- en
T-stukken, kogelkleppen enz. veroorzaken een afname in de druk als gevolg van vernauwingen en oppervlaktewrijving in de leidingen.
Luchtleidingvernevelaar
Gebruik altijd een luchtleidingvernevelaar bij deze motoren. Gebruik een vernevelaar met een inlaat- en uitlaatopening die minstens even groot is
als de inlaatopening op de liermotor. Monteer de luchtleidingvernevelaar zo dicht mogelijk bij de luchtinlaatopening op de liermotor.
• De vernevelaar mag zich niet verder dan 3 m van de liermotor bevinden.
• Sluit de luchttoevoer af voordat u de luchtleidingvernevelaar vult.
De luchtleidingvernevelaar moet elke dag worden bijgevuld.
1.
LS600R, PS1000R, LS1500R en PS2400R lieren: de vernevelaar moet zo worden ingesteld dat 2 tot 3 druppels ISO VG 32 (10W) olie per minuut
worden geleverd (minimale viscositeit 135 Cst bij 40º C).
2.
LS2000R, PS4000R, POWAIR35, LS5000R en PS10000R lieren: de vernevelaar moet zo worden ingesteld dat 6 tot 8 druppels ISO VG 32
(10W) olie per minuut worden geleverd (minimale viscositeit 135 Cst bij 40º C).
Luchtleidingfilter
Er wordt aangeraden om een luchtleidingfilter zo dicht bij de luchtinlaatopening van de motor, maar wel vóór de vernevelaar, aan te brengen als
praktisch mogelijk is om te voorkomen dat vuil in de klep en motor komt. Het filter dient een filtratie van 20 micron te leveren en een waterafscheider
te hebben. Reinig het filter periodiek zodat het doelmatig blijft werken.
Vocht in luchtleidingen
Vocht dat de luchtmotor via de toevoerleidingen bereikt, is de belangrijkste factor bij het bepalen van de periode tussen revisies. Waterafscheiders
kunnen bijdragen tot het verwijderen van vocht. Andere methoden zoals een persluchtreservoir dat vocht verzamelt voordat het de motor bereikt, of
een luchtinlaatkoeler bij de compressor die de lucht koelt voordat deze door de luchtleiding wordt gestuurd, zijn ook nuttig.
Geluiddempers
Vergewis u ervan dat er geluiddempers gemonteerd zijn in de uitlaatpoorten van de lier en dat deze goed werken.
Motor
Voor optimale prestaties en een maximale duurzaamheid van de onderdelen dient u voor een luchttoevoer van 6,3 bar te zorgen bij de stroming,
gemeten bij de motorinlaat, zoals aanbevolen in het gedeelte "TECHNISCHE GEGEVENS". De lier moet zo dicht mogelijk bij de compressor of het
persluchtreservoir geplaatst worden.
• De opgegeven maximale werkdruk van 6,3 bar niet overschrijden. Het overbelastingsventiel van de lier laat lucht ontsnappen als de
maximumdruk overschreden wordt.
Aanvankelijke bedrijfscontroles
Voordat lieren de fabriek verlaten, wordt getest of ze naar behoren werken. Voordat de lier in bedrijf wordt genomen, moeten eerst de volgende
bedrijfscontroles worden uitgevoerd.
1.
Wanneer de motor voor het eerst draait, moet een beetje dunne olie in de inlaataansluiting gespoten worden om een goede smering mogelijk
te maken.
2.
Wanneer de lier voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om de motor enkele minuten langzaam in beide richtingen te laten draaien.
Voor lieren die opgeslagen geweest zijn, zijn de volgende opstartprocedures vereist.
1.
Inspecteer de lier volgens de vereisten van "Lieren die niet regelmatig worden gebruikt" in het gedeelte "INSPECTIE".
2.
Giet een kleine hoeveelheid ISO VG 32 (10W) olie in de inlaatpoort van de motor.
3.
Laat de motor 10 seconden in beide richtingen draaien om alle verontreinigingen weg te spoelen.
4.
De lier is nu klaar voor normaal gebruik.
NL-6

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis