Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Jacobsen LF 3400 Betriebs- Und Sicherheitshandbuch Seite 49

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für LF 3400:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

rechter zijmaaier omhoog of omlaag te brengen moet
de hefhendel naar de gewenste kant worden bewogen.
Automatische bediening (machine met 5 maaieen-
heden) - Zet de maaischakelaar (Q) in de VOORUIT- of
ACHTERUIT-stand. In de automatische modus zakken
en starten de maaiers automatisch na een korte voor-
waartse beweging van de hefhendel. In deze modus
stijgen de maaiers via een korte achterwaartse beweg-
ing van de hefhendel uitsluitend tot de zijmaaipositie.
Om de maaiers in de transportstand te heffen moet de
hendel worden vastgehouden totdat alle maaiers
volledig omhoog zijn gebracht.
Automatische bediening (machine met 7 maaieen-
heden)- Zet de maaischakelaars (Q, AA, AB) in de
VOORUIT- of ACHTERUIT-stand. In de automatische
modus zakken en starten de maaiers automatisch na
een korte voorwaartse beweging van de hefhendel. In
deze modus stijgen de maaiers via een korte achter-
waartse beweging van de hefhendel uitsluitend tot de
zijmaaipositie. Om alle ingeschakelde maaiers omhoog
of omlaag te brengen, moet de bedieningshendel in de
centrale positie worden gehouden. Om alleen de linker
of rechter maaier te heffen of te laten zakken dient de
bedieningshendel naar de gewenste kant te worden
bewogen.
Om de maaiers in de transportstand te heffen, moet de
hendel worden vastgehouden totdat de maaiers geheel
omhoog zijn gebracht.
N.B.
Wanneer tijdens een hef- of daalcyclus in de
automatische modus, die ongeveer 3 seconden duurt,
de hefhendel in de tegenovergestelde richting wordt
bewogen worden alle maaiers uitgeschakeld en start de
handbediende modus voor de geselecteerde positie.
Q. Centrale maaischakelaar
De centrale maaischakelaar is een 3-standen wip-
schakelaar met een neutrale borglip. Hiermee worden
de drie voorste en twee middelste achtermaaiers op de
voor- of achterwaartse draaistand ingesteld, terwijl ook
de maaierhefhendel (P) in de handbediende of automa-
tische modus wordt gezet. Zet de maaischakelaar in de
UIT-stand (centrale positie) wanneer de tractor wordt
gestart.
Vooruit - Om te maaien moet de borglip voor-
waarts worden gedrukt en de schakelaar in de
VOORUIT-stand (maaistand) worden gezet. Met
de schakelaar in deze stand starten de maaiers autom-
atisch wanneer ze worden neergelaten en stoppen wan-
neer ze worden geheven. Laat de schakelaar naar de
centrale positie terugkeren om de maaiers uit te
schakelen.
Achteruit - De maaimachine kan in achter-
waartse richting worden bediend ten behoeve
van achteruitdraaien met inschakeling van verti-
cale maaiers teneinde geaccumuleerd grasafval in de
maaiers te verwijderen of voorwerpen vrij te maken die
de maaierwerking belemmert. Om de mesrotatie om te
BEDIENINGS- EN BESTURINGSINRICHTING
keren dient de borglip (Q) naar voren te worden gedrukt
en de schakelaar in de ACHTERUIT-stand te worden
gezet.
Voorafgaande
aan
parkeerrem worden aangetrokken en behoren zowel de
centrale
maaischakelaar
achteruitdraaischakelaar (K) in de ACHTERUIT-stand te
worden
gezet.
Onderhoudshandleiding.
R. Tweewiel- en vierwielaandrijvingssschakelaar
Zet de tractor in twee- of vierwielaandrijving.
S. Lichtschakelaar
Bedient de werklichten.
T. Smoorregeling motor
Regelt het toerental van de motor. Bedien de machine
met 'vol gas' tijdens normale werkzaamheden.
U. Kruissnelheidsregeling (optie)
Na inschakeling vergrendelt de kruissnelheidsregeling
de tractiepedaal in de huidige stand. Ontgrendeling
volgt nadat naar de UIT-stand wordt geschakeld of
wanneer de parkeerrem wordt geactiveerd.
V. Contactschakelaar
De contactschakelaar kent drie standen: UIT - AAN -
START. In de AAN-stand werkt het controllerprogramma
en
worden
de
gecontroleerd. Zie sectie 4.4 en de Onderdelen- &
Onderhoudshandleiding.
W. Urenteller
Registreert de bedrijfsuren van de machine. Gebruik de
teller voor de planning van het periodiek onderhoud.
X. Brandstofmeter
Geeft het huidige brandstofniveau aan. Controleer de
meter dagelijks voordat de machine wordt gestart.
Y. Waarschuwingslampjes
Attenderen de bestuurder op omstandigheden die
onmiddellijke aandacht vereisen. Zie sectie 3.4.
Z. Temperatuurmeter
Geeft de motorkoelmiddeltemperatuur aan. De normale
bedrijfstemperatuur behoort
liggen. Als de temperatuur een hogere waarde dan
230° bereikt, wordt er een alarmsignaal gegeven. Zie
sectie 3.4.
AA.Linker maaischakelaar (Uitsluitend machine met
7 maaieenheden)
De linker maaischakelaar is een wiptype met drie
standen en een neutrale borglip. Hiermee wordt de link-
ermaaier in de voor- of achterwaartse draairichting
gezet., terwijl tevens de maaierhefhendel (P) naar de
handbediende of automatische modus wordt bewogen.
De maaischakelaar moet in de UIT-stand (centrale posi-
tie) staan wanneer de tractor wordt gestart.
achteruitdraaien
moet
(Q)
als
Zie
de
Onderdelen-
ingangs-
en
uitgangscircuits
tussen
71°-110°C
3
de
de
en
te
NL-11

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Lf 3800Lf4675Lf4677

Inhaltsverzeichnis