Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

REma QP-25 Bedienungsanleitung Seite 6

Inhaltsverzeichnis

Werbung

7. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
DIT SYMBOOL GEEFT BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN AAN,
MOCHT U ZICH BIJ HET GEBRUIK VAN DE TAKEL HIERAAN NIET HOUDEN
DAN KAN DIT VERWONDING VAN PERSONEN EN BESCHADIGING VAN
VOORWERPEN TOT GEVOLG HEBBEN. VOOR GEBRUIK VAN DE
RATELTAKEL LEES ZORGVULDIG DE INSTRUCTIES IN DEZE HANDLEIDING
WAARSCHUWING!
Door onjuist gebruik van de takel kunnen er eventuele
gevaarlijke situaties ontstaan die dood of ernstige verwondingen
tot gevolg kunnen hebben. Om zulke potentieel gevaarlijke
situaties te voorkomen mag de bedieningsman:
1.
geen slecht of op een ongebruikelijke manier
functionerende takel gebruiken.
2.
de takel niet bedienen totdat hij de handleiding zorgvuldig
gelezen en begrepen heeft.
3.
geen takel die zonder toestemming van de fabrikant
veranderd worden is bedienen.
4.
de maximale belasting van de takel niet overschrijden.
5.
geen beschadigde of niet goed werkende takel gebruiken.
6.
geen gebruik maken van een takel met een verdraaide,
geknikte, beschadigde of versleten lastketting.
7.
de hefboom niet verlengen (aanzetstuk).
8.
de takel bij belasting niet in vrijloop zetten.
9.
de takel niet gebruiken om mensen op te hijsen, te
ondersteunen of vervoeren.
10.
geen last over mensen heffen en dient hij ervoor te zorgen
dat geen personeel onder de geheven last komt.
11.
de lastketting niet verlengen of de beschadigde ketting zelf
repareren.
12.
de lastketting beschermen tegen lasvonken of andere
vervuilingen.
13.
de takel niet bedienen indien er belemmeringen zijn zodat
de belaste ketting geen rechte lijn tussen de haken kan
vormen.
14.
de lastketting niet als band of wikkel rond de last.
15.
de last niet op het uiteinde van de haak of op het veerslot
bevestigen.
16.
de ketting pas belasten als deze zich goed in het wiel of
tandrad bevindt.
17.
geen last ophangen indien het niet mogelijk om deze in
balans te brengen.
18.
buiten de loop van de ketting om de takel niet gebruiken.
19.
de opgehesen last niet onbewaakt achterlaten, tenzij er
speciale maatregelen zijn genomen.
20.
niet toestaan dat de ketting of de haak als aarding wordt
gebruikt.
21.
niet toestaan dat de ketting of haak in aanraking komt met
een werkende lasstaaf.
22.
de takel niet gebruiken indien deze niet aan een adequate
drager is bevestigd.
23.
de takel niet bedienen alleen maar indien de banden of de
andere aparte onderdelen de juiste afmetingen hebben en
zich in het gebogen gedeelte van de haak bevinden.
24.
geen last hijsen die niet in evenwicht is en totdat blijkt dat
de handeling veilig is, moet slaphangend touw voorzichtig
gehesen worden.
25.
de takel pas bedienen als alle personen buiten het bereik
van de geheven last zijn.
26.
Slecht of ongebruikelijk functioneren van de takel moet
gemeld worden, de takel moet worden weggelegd, totdat
deze gerepareerd is.
27.
niet bedienen indien het naamplaatje van de takel
ontbreekt of onleesbaar is.
28.
de takel pas bedienen indien hij op de hoogte is van de
bedieningshendels, de procedures en de
veiligheidsvoorschriften.
EN OP HET TOESTEL EN HOUD U ERAAN.
6
WAARSCHUWING!
Door onjuist gebruik van de takel kunnen er eventuele
gevaarlijke situaties ontstaan die kleine of minder ernstige
verwondingen tot gevolg kunnen hebben. Om zulke potentieel
gevaarlijke situaties te voorkomen moet de bedieningsman:
1.
een vast steunpunt hebben of op een andere manier zijn
beveiligd, als hij de takel bedient.
2.
elke keer voordat hij iets hijst of trekt de remfunctie
controleren door de takel onder spanning te zetten.
3.
de veersloten van de haak gebruiken. Deze dienen om
banden, kettingen etc. op de plaats te houden alleen onder
omstandigheden waarbij deze niet belast zijn.
4.
zorgen dat de veersloten gesloten zijn en niet in aanraking
komt met geen een deel van de last.
5.
ervoor zorgen dat de last voortbewogen kan worden en hij
moet ervoor zorgen dat alle belemmeringen verwijderd
worden.
6.
ervoor zorgen dat de last of de haak niet schommelt.
7.
door de hefboom stevig vast te houden voorkomen dat de
hefboom „terugslaat", totdat de handeling is afgerond en
de hefboom tot stilstand is gekomen.
8.
de takel regelmatig controleren, de beschadigde en
versleten onderdelen moeten vervangen worden en er
moeten notulen bijgehouden worden over het onderhoud.
9.
onderdelen die door de fabrikant aanbevolen zijn bij de
reparatie van de eenheid.
10.
de lastketting smeren conform de aanbevelingen van de
fabrikant van de takel.
11.
niet de apparatuur voor beperking van de last of tegen
overbelasting om de last te wegen (indien aanwezig).
12.
alleen maar met handkracht bedienen.
13.
ervoor zorgen dat er tegelijkertijd maar een persoon de
hefboom bedient. De bediening door meer dan een
persoon kan leiden tot overbelasting van de takel.
14.
ervoor zorgen dat zijn aandacht niet wordt afgeleid tijdens
de bediening van de takel.
15.
ervoor zorgen dat de takel niet abrupt in aanraking komt
met andere takels, constructies of voorwerpen.
16.
de takel niet zelf aanpassen of repareren tenzij hij hiervoor
bevoegd is.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis