Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Schumacher SPI3 CANBUS Benutzeranleitung Seite 76

Automatisches batterieladegerät
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für SPI3 CANBUS:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 16
4. Selecteer het accutype.
5. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert u
de minklem en dan de plusklem.
RINGKLEM MET SNELKOPPELING
De ringconnectors kunnen permanent op de accu worden aangesloten, zodat de accu
eenvoudig kan worden bereikt en snel kan worden opgeladen. Deze toepassing is geschikt
voor motorfietsen, zitmaaiers, terreinwagens en sneeuwscooters.
1. Om de ringconnector permanent aan een accu te bevestigen, alle moeren van de
bouten aan de accupolen losmaken en verwijderen.
2. De ring van de rode plusconnector verbinden met de pluspool (POS, P, +) van de accu.
3. De ring van de minconnector verbinden met de minpool (NEG, N, -) van de accu.
4. De moeren terugplaatsen en aandraaien om ze vast te zetten.
5. De kabel van de ringconnector met de oplader verbinden. Zorg dat beide draden en de
stekker uit de buurt van hete en bewegende onderdelen blijven.
6. Het elektrische snoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact. Zorg dat u
de oplader op een droge, niet-ontvlambare ondergrond plaatst.
7. Selecteer het accutype.
8. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert u de
minconnector en dan de plusconnector.
ADAPTER QUICK-CONNECT CANBUS
1. Sluit het uiteinde van de kabel van de lader aan op het uiteinde van de CANBUS adapter.
2. Schakel de sigarettenaansteker/BMW van de quick connect CANBUS adapter aan op
de sigarettenaansteker van de tweewieler.
3. Nadat de elektrische verbinding tot stand is gebracht met de tweewieler, sluit het
netsnoer aan op een stopcontact AC. Zorg ervoor dat de lader op een droge en niet
brandbare oppervlakte te wordt geplaatst.
4. Selecteer het batterijtype en het laadprogramma.
5. Wanneer de lading voltooid is, ontkoppel de AC kabel van het stopcontact en trek de
quick connect CANBUS adapter uit.
LAMPJE ACCUVERBINDING
Als de oplader geen juist aangesloten accu detecteert, zal het opladen niet starten
en geeft het digitale display een van twee berichten weer. Als het display CONNECT
CLAMPS [Klemmen aansluiten] weergeeft, moet u controleren of de oplader op de accu
is aangesloten en de contactpunten schoon en goed aangesloten zijn. Als het display
WARNING-CLAMPS REVERSED [Waarschuwing klemmen omgekeerd] weergeeft,
koppelt u de oplader van de wandcontactdoos los, verwisselt u de aansluitingen op de
accu en koppelt u de oplader weer aan.
AUTOMATISCHE OPLAADMODUS
Als de accu automatisch wordt opgeladen, schakelt de oplader automatisch over op de
onderhoudsmodus nadat de accu is opgeladen. Een accu met een beginspanning onder
1 volt moet met een handmatige oplader vijf minuten lang worden voorgeladen om extra
spanning in de accu te krijgen.
OPLADEN AFGEBROKEN
Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als het
opladen wordt afgebroken, wordt de uitvoer van de oplader gestopt, knippert het groene
lampje en geeft het display CHARGE ABORTED-BAD BATTERY [Opladen afgebroken -
defecte accu] weer. Om de oplader te resetten nadat het opladen is afgebroken, de oplader
van het wandstopcontact loskoppelen, enkele ogenblikken wachten en hem weer aansluiten.
OPLADEN VOLTOOID
Voltooiing van de oplading wordt aangegeven door een pulserend groen lampje en de
weergave op het digitale display van FULLY CHARGED-AUTO MAINTAINING [Volledig
geladen auto onderhoud].
76

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis