Lees vóór het eerste gebruik
van uw apparaat deze originele
gebruiksaanwijzing, ga navenant te werk
en bewaar hem voor later gebruik of voor
een latere eigenaar.
Bedieningselementen
1
Accuhouder
2
Netstekker
3
LED groen, ladingstoestand
brandt: accupak vol
–
knippert langzaam: accupak
–
wordt geladen
knippert snel: accupak is laad-
–
klaar (onderhoudsstand)
4
LED rood, functie
brandt: temperatuur te hoog/laag
–
knippert: contactproblemen, ac-
–
cupak defect
Beide LED's knipperen: accupak defect
Voor uw veiligheid
Dit apparaat kan bediend worden door
–
kinderen vanaf 8 jaar en door personen
met beperkte lichamelijke, gevoelsmatige
of mentale capaciteiten of met gebrek aan
ervaring en kennis wanneer ze onder toe-
zicht staan en gewezen worden op het
veilige gebruik van het apparaat en de
daarmee samenhangende gevaren. Kin-
deren mogen niet met het apparaat spe-
len. De reiniging en het onderhoud mogen
niet zonder toezicht uitgevoerd worden
door kinderen.
Over kinderen dient toezicht te worden
–
gehouden, om te waarborgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
Vóór elk gebruik het laadapparaat, de
–
netkabel en het accupak controleren op
beschadigingen. Beschadigde appara-
ten niet meer gebruiken en beschadig-
de onderdelen alleen door vakkundig
personeel laten herstellen. Verleng-
snoeren regelmatig controleren en in
geval van beschadigingen vervangen.
Laadapparaat niet in vervuilde of natte
–
toestand gebruiken.
De netspanning moet overeenkomen
–
met de spanning die is vermeld op het
typeplaatje van het laadapparaat.
Laadapparaat niet in een explosiege-
–
vaarlijke omgeving gebruiken.
Laadapparaat niet aan de netkabel dra-
–
gen.
Netkabel beschermen tegen hitte,
–
scherpe kanten, olie en bewegende
toestelonderdelen.
Verlengsnoeren met meervoudige
–
stopcontacten en gelijktijdige werking
van meerdere apparaten zijn te vermij-
den.
Netstekker niet verwijderen door hem
–
aan de netkabel uit het stopcontact te
trekken.
Laadapparaat niet afdekken en ventila-
–
tiespleet van het laadapparaat vrijhou-
den.
De contacten van de accuhouder mo-
–
gen niet in aanraking komen met meta-
len delen, kortsluitingsgevaar.
Laadapparaat niet openen. Herstellin-
–
gen uitsluitend laten uitvoeren door
vakkundig personeel.
Laadapparaat uitsluitend voor het opla-
–
den van goedgekeurde accupacks ge-
bruiken.
Alleen propere en droge accupaks op
–
de accuhouder van het laadapparaat
schuiven.
Geen batterijen (primaire cellen) opla-
–
den, explosiegevaar.
Geen beschadigde accupaks opladen.
–
Beschadigde accupaks vervangen.
Accupaks niet samen met metalen
–
voorwerpen bewaren, kortsluitingsge-
vaar.
Accupaks niet in het vuur of in het huis-
–
houdelijke afval werpen.
Contact met vloeistof uit een defecte
–
accu vermijden. Bij toevallig contact de
vloeistof met water afspoelen. Bij con-
tact met de ogen ook een arts raadple-
gen.
– 1
NL
15