Opbouw, Montage En Ingebruikname; Reiniging; Vorstbeveiliging - Storch DMS 15 Bedienungsanleitung

5. Opbouw, montage en ingebruikname

OPGELET: de aanbouwdelen mogen alleen worden gemonteerd als het apparaat is losgekoppeld van het stroomnet!
5.1 Opbouw van het apparaat
- Veiligheidsgrendel openen (afb. 1)
- Het onderste gedeelte van het onderstel met een voet tegen de grond houden (afb. 2)
- Bovenste gedeelte van het onderstel omhoog trekken tot de dwarsbalk van de materiaaltrechter vastklikt in het
bovenste gedeelte van het onderstel (afb. 2)
OPGELET: controleer nauwkeurig of de dwarsbalk goed vastzit voordat u het bovenste gedeelte van het onderstel los-
laat!
- Veiligheidsgrendel weer vergrendelen (afb. 1)
Ga bij de montage in omgekeerde volgorde te werk.
5.2 Montage mengbuis en motor
- Breng de mengas in de rubberen mengbuis (afb. 3)
- Breng het uiteinde van de mengas samen met de rubberen mengbuis in de transportas in de materiaaltrechter
- Sluit beide spansluitingen stevig en strak op de trechter (afb. 4)
- Montage van de motor:
Bevestig de motor met de C-koppeling op de trechterbehuizing (afb. 5). Let er daarbij op dat de aandrijfpen van de
motor overeenstemt met de transportas in de trechter en dat de netkabelinvoer in de motor na de montage naar onde-
ren wijst (afb. 7).
- Verbind de watertoevoerleiding (korte slang) met de mengbuis (afb. 6)
- Monteer nu de motorafdekking (afb. 7)
5.3 Wateraansluiting
Als toevoerleiding wordt een 3/4" waterslang gebruikt. Bij een te hoge waterdruk (bijv. bij de aansluiting op een brand-
kraan) dient u de druk te verlagen met een drukregelaar. Een dynamische waterdruk van minstens 3,5 bar is aan te
bevelen (afb. 9).
5.4 Netaansluiting
De doorloopmenger mag alleen worden aangesloten op een correct functionerende bouwstroomkast met aardlekscha-
kelaar resp. een correct functionerende huisaansluiting met aardlekschakelaar. Een zekering met 16 A traag is noodz-
akelijk. Gebruik een aansluitkabel van 3 x 2,5 mm². Om spanningsverliezen en daaruit resulterende schade te voorko-
men, is het aan te bevelen een aansluitkabel te gebruiken die niet langer is dan 50 m.
5.5 Veiligheidsrichtlijnen
- Op het beschermrooster van de machine mag niet meer dan één zak materiaal worden gelegd.
- Demonteer beschermrooster en mengbuis alleen als de machine van het stroomnet losgekoppeld is en gereinigd moet
worden
- Alle slangen en leidingen moeten zo worden aangelegd dat er zo min mogelijk struikelgevaar bestaat.
- Machine moet op een effen, stevige ondergrond staan.
- Machine beschikt niet over een aanhanger voor kraantransport.
5.6 Ingebruikname
- Sluit de netkabel (verlengkabel) bij de hoofdschakelaar aan (afb. 8) (kabel niet inbegrepen)
- Steek de motorkabel in het stopcontact van de hoofdschakelaar (afb. 8)
- Zorg ervoor dat de wateraansluiting functioneert (afb. 5)
- Koppel de korte waterleiding los van de mengbuis (afb. 6)
- Open het doseerventiel voor het waterdebiet met ca. 5 omdraaiingen naar links (afb. 9)
- Schakel het apparaat in met de groene knop (afb. 8) tot er een gelijkmatige waterstraal uit de waterleiding komt
- Schakel het apparaat uit met de rode knop (afb. 8) en sluit de waterleiding weer op de mengbuis aan (afb. 6)
- Vul de doorloopmenger via de trechter met het droge materiaal
- Schakel de doorloopmenger met de groene knop in (afb. 8)
- Regel de consistentie van het materiaal met behulp van het doseerventiel (afb. 9)
- Werkpauzes van langer dan 30 minuten, moeten worden vermeden

6. Reiniging

- Laat aan het einde van de werkzaamheden het voorraadreservoir van de machine leegdraaien
- Schakel de machine uit met de rode knop en koppel hem los van het stroomnet (afb. 8)
- Koppel de wateraansluiting los (afb. 5 + 6)
- Demonteer en reinig mengbuis en mengas (afb. 3 +4)
- Reinig voorraadreservoir en doseerelement (het liefst droog)
- Maak de machine weer klaar voor gebruik
- Houd asverbindingen schoon, droog en vetvrij

7. Vorstbeveiliging

Door het doseerventiel, de stop onder de drukregelaar en de afsluitkraan te openen, kan het water uit de armatuur
lopen (afb. 9).
12