Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Hach 8311 Benutzerhandbuch Seite 177

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für 8311:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 22
13. Druk op enter als de kalibratie is geslaagd om verder te gaan.
14. Wanneer optie Operator ID in menu CAL OPTIONS (kalibratieopties) op Ja is ingesteld, dient u
een gebruikers-ID in te voeren. Raadpleeg
15. Selecteer op het scherm NIEUWE SENSOR of de sensor nieuw is:
Optie Beschrijving
JA
De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
NEE
De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
16. Herhaal het proces voor de sensor en druk op enter. Het uitgangssignaal keert terug naar de
actieve toestand en meetwaarde van het monster wordt weergegeven op het meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold of verzenden is ingesteld, selecteer dan de vertragingstijd wanneer
de uitgangssignalen weer actief worden.
Kalibratie weerstand (conductiviteitscontactsensoren)
Dit type kalibratie wordt soms een elektrische kalibratie genoemd, die als doel heeft om de
elektrische verbinding i.p.v. de sensor zelf te controleren.
1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>CALIBRATE
(sensorinstellingen / selecteer sensor / kalibreren).
2. Als de toegangscode is ingeschakeld in menu security (beveiliging) voor de controller, voer dan
de toegangscode in.
3. Selecteer RESISTOR CAL (weerstand kalibratie) en druk op enter.
4. Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:
Optie
Beschrijving
ACTIVE (actief) Het instrument verstuurt de huidige, tijdens de kalibratieprocedure gemeten uitvoerwaarde.
HOLD
De uitgangswaarde van de sensor is tijdens de kalibratieprocedure tegen de huidige
gemeten waarde vastgehouden.
TRANSFER
Tijdens kalibratie wordt een voorgedefinieerde uitgangswaarde verstuurd. Raadpleeg de
handleiding van de controller om de voorgedefinieerde waarde te wijzigen.
5. Ontkoppel de sensor van de sensorkabel en druk op enter. Sluit een weerstand aan van 50 kΩ,
5 kΩ, 500 Ω of 50 Ω NIST (nauwkeurigheid ± 0,05%) op pinnen 2-3 van de sensorkabel en druk
op enter. Gebruik de pijltoetsen om de waarde van de weerstand in te voeren en druk op enter.
6. Bekijk het kalibratieresultaat:
• PASS (geslaagd)—de kalibratie is geslaagd.
• FAIL (mislukt)—de celconstante ligt buiten de toegestane limieten. Herhaal de kalibratie met
schone sensor. Raadpleeg
7. Druk op enter als de kalibratie is geslaagd om verder te gaan.
8. Wanneer optie Operator ID in menu CAL OPTIONS (kalibratieopties) op Ja is ingesteld, dient u
een gebruikers-ID in te voeren. Raadpleeg
9. Selecteer op het scherm NIEUWE SENSOR of de sensor nieuw is:
Optie Beschrijving
JA
De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
NEE
De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
Kalibratieopties wijzigen
Foutenopsporing
op pagina 180 voor meer informatie.
Kalibratieopties wijzigen
op pagina 179.
op pagina 179.
Nederlands 177

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis