AUDIO IN (3)
Stel de schuifregelaar op de positie overeen-
komstig het apparaat:
„M": Externe microfoon
„G": Elektrische gitaar
„L": Audio-apparaat (bijv. CD-speler, radio)
MIC-LEVEL (4)
Stel de schuifregelaar op de positie die voor de
opname het meest geschikt is, resp. schakel de
interne microfoon uit als deze bij aansluiting van een extern apparaat niet mag worden gebruikt:
„H": Hoge gevoeligheid (-45 dB bij 1 kHz)
„L": Geringe gevoeligheid (-35 dB bij 1 kHz)
„OFF": interne microfoons (7) zijn uitgeschakeld
Deactiveer de interne microfoons als u slechts één externe microfoon wilt
gebruiken.
Selecteer de geheugenplek en opnamegroep
• Druk op de toets „STOP" (14) en aansluitend op de toets „REC" (13), om te schakelen tussen
het interne geheugen en de SD-geheugenkaart. In het display verschijnt „F" (intern geheugen)
of „C" (SD-geheugenkaart)
• Druk op de toets „STOP" (14) en aansluitend op de toetsen „Vooruit /Achteruit" (19) om tussen
de negen opnamegroepen te schakelen.
Per opnamegroep staan telkens 99 opnamesporen ter beschikking.
9. Bediening
a) Toetsblokkering
Om een onvoorzien wijzigen van de instellingen te voorkomen, kunt u de toetsblokkering
„HOLD" (5) activeren.
3
4
67