LaserLiner TwinFinder Bedienungsanleitung Seite 12

Tip 3: houd uw vrije hand of andere voorwerpen tijdens het aftasten
minimaal 15 cm van het apparaat verwijderd om storingen te ver-
mijden.
Tip 4: het apparaat vindt alléén de buitenste rand van metalen
constructies die eventueel om deuren, vensters en hoeken zijn
aangebracht. Vervolgens zoekt u de andere rand van de metalen
constructie. Beweeg het apparaat naar links en rechts over de muur.
Als de maximale weergave verschijnt, hebt u de rand van de metalen
constructie bereikt.
Tip 5: waarborg dat u daadwerkelijk een metalen object hebt gevon-
den. Controleer daarvoor of andere metalen objecten aan beide
zijden op gelijkmatige afstanden voorhanden zijn, normalerwijze
30, 40 of 60 cm. Controleer bovendien op meerdere plekken direct
boven en onder de eerste gevonden plek of het daadwerkelijk om
een metalen object gaat.
Tip 6: getextureerde plafonds: het plafond moet worden afgedekt
met beschermend karton. Zoek hier met de maximale gevoeligheid
van het apparaat, d.w.z.: kalibreer het apparaat in de lucht.
Als zich elektrische leidingen of metalen buizen in de buurt
van een gipsvezelplaat bevinden of deze raken, worden deze
!
door het apparaat eventueel als metalen object herkend.
Schakel altijd de stroomverzorging uit als u in de buurt van
elektrische leidingen werkt.
Zoeken naar wisselspanning (AC)
5
– Houd het apparaat in de lucht, zodat het van eventueel voorhan-
den spanningvoerende leidingen verwijderd is.
– Selecteer de modus AC-Scan (toets 6). Zodra deze
modus geselecteerd is, vindt een zelfstandige kalibratie
plaats (AUTO-CALIBRATION). Door het indrukken van de CAL-toets
(7) kunt u het apparaat opnieuw kalibreren.
– CAL-LED (3) brandt continu: u kunt met de meting beginnen. Nu
detecteert het apparaat spanningvoerende leidingen direct onder
pleisterwerk resp. houtpanelen en andere niet-metalen bekistingen.
Spanningvoerende leidingen in droogbouwmuren met metalen
regelwerk worden niet gedetecteerd.
– Apparaat op de muur plaatsen.
12
NL
= =