Inhaltsverzeichnis
Werbung
sich die Räder am kleinen Radfahrersymbol auf der
rechten oberen Seite des Displays zu drehen, dies zeigt
an, das die Impulsabnahme zwischen Sensor und
Magnet korrekt funktioniert.
Sollte dies nicht der Fall sein, überprüfen Sie den
Abstand zwischen dem Magneten und dem Sensor, die-
ser könnte zu groß sein. Prüfen Sie auch den korrekten
Sitz des Fahrradcomputers in der Halterung.
Anzeigefunktionen
Die verschiedenen Anzeigefunktionen können durch
jeweils kurzes Drücken der Funktionstaste aufgerufen
werden.
Geschwindigkeit
Der obere Bereich des Displays zeigt in allen Betriebsar-
ten die aktuelle Geschwindigkeit an.
Der untere Bereich im Display gibt den Wert der einge-
stellten Funktion wieder.
Der Geschwindigkeits-Meßbereich erstreckt sich von
0-99 km/h (0-99m/hr). Die Genauigkeit liegt bei +/-
0,5km/h (m/hr).
20
De sensor, resp. de magneet moet zodanig worden
ingesteld, dat de twee merkstrepen van de magneet
aan het vlakkere bereik van de sensor langskomen.
Tussen de magneet en de sensor moet een afstand van
ca. 1-2 mm liggen.
Let erop dat de sensor niet over de magneet schuurt of
de sensor tegen een ander gedeelte van de fiets stoot.
Houder voor de fietscomputer bevestigen
Voer het sensorkabel langs de vorkstang. Bevestig het
kabel met behulp van de kabelbinders aan de vorkbuis.
Wikkel dan het kabel om het remkabel van de voorrem
heen tot aan het stuur.
Zoek een geschikte plaats aan het stuur waar het dis-
play van de fietscomputer ook tijdens het rijden goed
kan worden afgelezen. Hier dient de houder te worden
geïnstalleerd.
93
Werbung
Inhaltsverzeichnis
