Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Atlantik HCL-57E Bedienungsanleitung Seite 15

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für HCL-57E:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 8
Externe waterlozing
Wanneer u een externe waterlozing wilt installeren, dient u a.u.b. de
volgende aanwijzingen op te volgen.
1.
Controleer of zich de bedrijfsschakelaar (13) in de positie OFF
bevindt. Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Verwijder de afdekking (26) van de waterslangopening (7) van
het waterreservoir.
3.
Schuif de waterslang (27) door de opening (7) in het
waterreservoir; schuif nu het waterreservoir (5) volledig in het
toestel en plaats de waterslang in een extern reservoir (bijv. een
emmer). Verwijder de plastic afsluitstop (28) vóór de
inbedrijfstelling van de waterslang (27) (Afb. 2).
4.
Om het water uit te slang (27) ongehinderd en veilig te laten
afvloeien, dient u er op te letten, dat het einde van de
waterslang steeds lager ligt dan de wateraansluiting in het
apparaat.
5.
Controleer regelmatig of de waterslang (27) veilig en dicht
aangesloten is en dat hij niet verstopt is. Ledig regelmatig het
externe reservoir. Overlopend water kan voorwerpen en
vloerbedekkingen beschadigen of tot stroomschokken leiden.
MONTAGE VAN DE UITLAATSLANG
(Bedrijfsmodus KOELEN)
Het airconditioningstoestel biedt u twee mogelijkheden om de
uitlaatslang te monteren. De uitlaatslang kan tot een lengte van
50 – 200 cm uitgetrokken worden. Voor een optimaal vermogen moet
echter een minimale lengte aangehouden worden. BELANGRIJK:
Vermijd a.u.b. overexpansie of knikken van de uitlaatslang (afb. 6).
Incidentele montage
1.
Plaats de uitlaatslang (10) op de betreffende voorziening aan de
afzuigopening (12) aan de achterkant van het
airconditioningstoestel. Plaats eerst de linkerkant van de
uitlaatslang, daarna de rechterkant. Schuif de uitlaatslang (10)
naar beneden en controleer of de uitlaatslang veilig bevestigd is.
2.
Zorg er a.u.b. voor dat het verloopstuk (11) veilig aan het
andere einde van de uitlaatslang (10) bevestigd is.
3.
Leg de uitlaatslang (10) met het gemonteerde verloopstuk (11)
door een geopend raam naar buiten. Let erop dat de uitlaatslang
(10) en het verloopstuk (11) op een hoogte van min. 30 cm. tot
max. 120 cm, gemeten vanaf de bodem waarop het
airconditioningstoestel staat, liggen (afb. 5 + 6).
4.
Wanneer u het airconditioningstoestel niet wilt gebruiken, trekt u
de slang weer terug in de kamer.
Permanente montage
1.
Plaats de uitlaatslang (10) op de betreffende voorziening aan de
afzuigopening (12) aan de achterkant van het
airconditioningstoestel. Plaats eerst de linkerkant van de
uitlaatslang, daarna de rechterkant. Schuif de uitlaatslang (10)
naar beneden en controleer of de uitlaatslang veilig bevestigd is.
2.
Boor een gat door de muur met een doorsnede van 125 cm. Let
erop dat het gat op een hoogte van min. 30 tot max. 120 cm,
gemeten vanaf de bodem waarop het airconditioningstoestel
staat, ligt (afb. 6).
3.
Schuif de adapter (24) in het gat en bevestig hem veilig met de
bijgevoegde vier pluggen en schroeven aan de muur.
4.
Verwijder de kap van de adapter (24) en schuif de uitlaatslang
(10) zonder verloopstuk (11) in de adapter.
5.
Wanneer u het airconditioningstoestel niet wilt gebruiken, trekt u
de uitlaatslang (10) uit de adapter (24) en sluit de adapter met
de afdekkap.
VENSTERMONTAGERAIL
De venstermontagerail kan in de meeste schuifvensters horizontaal of
verticaal gemonteerd worden. Zie afbeelding 7 voor minimale en
maximale vensteropeningen.
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
HCL-57E – Koelen, ontvochtigen, ventileren, timer-funktie
1.
Controleer of zich de bedrijfsschakelaar (13) in de positie UIT
(Off) bevindt. Steek de stekker in het stopcontact. Raak het
netsnoer niet met natte handen aan.
2.
Zorg er a.u.b. voor dat de luchtinlaat- (8) en luchtuitlaatopening
(2) geopend zijn, en dat de uitlaatslang voor de bedrijfsmodus
KOELEN gemonteerd is.
3.
Druk op de bedrijfsschakelaar (13) om het airconditioningstoestel
in werking te stellen.
4.
Druk de bedrijfsmodus-toets „MODE" (15) op de gewenste
bedrijfsmodus.
•COOL = Koelen
•DRY = Ontvochtigen
•FAN = Ventileren
Het betreffende indicatielampje blinkt.
Bedrijfsmodus KOELEN (COOL)
Druk de temperatuur-toetsen „TEMP"(19) „UP" (verhogen) of
„DOWN" (verlagen) om de gewenste ruimtetemperatuur tussen
17 °C en 30 °C in te stellen. De gekozen temperatuur verschijnt
op het display (20). Druk de ventilatorsnelheidstoets „FAN" (17)
om de ventilatorsnelheid in te stellen - „HIGH" (hoog) – „MED"
(medium) – „LOW" (laag). Het betreffende indicatielampje (18)
blinkt. Zorg er a.u.b. voor dat de uitlaatslang (10) volgens de
aanwijzingen onder "Montage uitlaatslang" aangebracht wordt.
Wanneer u deze bedrijfsmodus uitschakelt, dient u minstens
3 minuten te wachten, voordat u deze modus opnieuw instelt,
omdat de compressor anders kan worden beschadigd.
Bedrijfssmodus ONTVOCHTIGEN (DRY)
De ventilator draait in deze modus op een
voorgeprogrammeerde snelheid; deze kan niet veranderd
worden. De temperatuur kan niet op het besturingspaneel (1)
gekozen worden. Houd deuren en vensters gesloten om een
optimaal ontvochtigingsvermogen te realiseren. De uitlaatslang
(10) mag niet naar buiten gevoerd worden. Wanneer u deze
bedrijfsmodus uitschakelt, dient u minstens 3 minuten te wachten,
voordat u deze modus opnieuw instelt, omdat de compressor
anders kan worden beschadigd.
Bedrijfsmodus VENTILEREN (FAN)
Druk de ventilatorsnelheidstoets „FAN" (17) om de
ventilatorsnelheid in te stellen: „HIGH" (hoog) – „MED" (medium)
– „LOW" (laag). Het betreffende indicatielampje (18) blinkt.
De temperatuur kan niet gekozen worden. De uitlaatslang (10)
mag niet naar buiten gevoerd worden.
5.
Timer-funktie
Door drukken van de timer-toetsen (22) „TIMER ON"
(inschakelen) en „TIMER OFF" (uitschakelen) kunt u tijdstippen
uitkiezen, waarop het toestel automatisch moet worden in- en
uitgeschakeld (tussen 0 en 24 uur). Het ingestelde getal komt niet
met de werkelijke tijd overeen, maar betreft de periode waarin
het toestel automatisch ingeschakeld en later weer uitgeschakeld
wordt. De funkties kunnen onafhankelijk van elkaar
geprogrammeerd worden. De betreffende timer-indicatielampjes
op het besturingspaneel van het airconditioningstoestel blinken.
Door drukken van de bedrijfsschakelaar (13) wordt de
timer-programmering gewist.
Het apparaat wordt automatisch na afloop van de met de
„TIMER ON"-toets voorgeprogrammeerde periode ingeschakeld
en het indicatielampje gaat uit. Het apparaat wordt automatisch
na afloop van de met de „TIMER OFF"-toets
voorgeprogrammeerde periode uitgeschakeld en het
indicatielampje gaat uit. Door opnieuw drukken van de
timer-toetsen (22) veranderen de geprogrammeerde tijden.
Bij een onderbreking van de stroomtoevoer (bijv. stroomuitval)
blijft de programmering behouden.
14

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis