• Los de kabelwartels aan de onderzijde van
het apparaat en leidt het netaansluitsnoer
(max. Ø 10 mm) door de linker wartel naar de
aansluitklem "KL 1" (5).
• Breng de op ca. 6 mm afgeïsoleerde uiteinden
van de geleiders in de betrokken
schroefklemmen van "KL 1" (5) en schroef
hen stevig vast.
• Als het relaiscontact bijv. voor het schakelen van een circulatiepomp of het sturen van de
verwarmingsinstallatie (meer hierover in het hoofdstuk "Gebruik van het interne relais") wordt
gebruikt, dan moet de belasting op dezelfde manier als de netleiding op de aansluitklem "KL 2" (6)
worden aangesloten.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de aanwijzingen over de maximale stroombelast-
baarheid uit het hoofdstuk "Gebruik van het interne relais".
De volgende schets toont de aansluiting van het net en de belasting:
5
6
69