Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

DJI PHANTOM 4 PRO+ Haftungsausschluss Und Sicherheitsvorschriften Seite 56

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für PHANTOM 4 PRO+:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 15
2. S-modus (Sport): S-modus is identiek aan P-modus op het
gebied van vluchtcontrollerinstellingen, met dien verstande
dat de besturingswaarden van de drone zijn aangepast om
de wendbaarheid van de drone te verhogen. De maximum
vliegsnelheid van de drone is hoger in deze modus.
3. A-modus (Houding): Wanneer GPS en het Vision System niet
beschikbaar zijn, gebruikt de drone alleen de barometer voor
positionering om de hoogte te controleren.
Als je van plan bent om over te schakelen naar de modus die GPS-
assistentie uitschakelt (bijv. A-modus), wordt er van je gevraagd
akkoord te gaan met de weergegeven disclaimer om deze functie
te activeren. Als deze functie wordt geactiveerd, begrijp je en ga je
er verder mee akkoord dat gegevens, met inbegrip van maar niet
beperkt tot vluchttelemetriegegevens en functieregistratie kunnen
worden geüpload naar en worden onderhouden op een speciale DJI-
server.
Uitvalbeveiliging en Return-to-Home
1. De Return-to-Home-functie zal NIET werken als het GPS-signaal
onvoldoende is of als het GPS niet actief is.
2. Druk op de RTH-knop (Return-to-Home) op de afstandsbediening
om de drone naar de basispositie terug te brengen in plaats van de
afstandsbediening uit te schakelen. Schakel de afstandsbediening
niet uit als manier om de drone terug te laten keren naar het
startpunt.
3. Hoge gebouwen kunnen een nadelige invloed hebben op de
uitvalbeveiligingsfunctie. Pas de plaats, hoogte en snelheid van de
drone aan op de terugweg om obstakels te vermijden.
4. Zorg er altijd voor dat je de drone binnen het zendbereik van de
afstandsbediening vliegt.
5. Gebruik de uitvalbeveiligings- en Return-to-Home-functies alleen
in geval van nood, omdat deze kunnen worden beïnvloed door het
weer, de omgeving, of in de buurt van magnetische velden.
6. De drone kan geen obstakels vermijden in de uitvalbeveiligings- en
RTH-stand als de belichting niet ideaal is of als de Vision System
op een andere manier is uitgeschakeld. Het is daarom belangrijk
om de juiste hoogte voor uitvalbeveiliging vóór elke vlucht in te
stellen.
7. Binnenshuis kan de drone niet nauwkeurig boven een plek
blijven hangen tijdens het vliegen boven bepaalde oppervlakken.
Raadpleeg het hoofdstuk "Visueel positioneringssysteem" voor
complete criteria voor binnenshuis vliegen.
8. In de uitvalbeveiligings- en RTH-stand kan de piloot de besturing
van de drone overnemen als het remote controllersignaal opnieuw
wordt ingesteld. Het verplaatsen van de linkerstick bij een hoogte
van 20 meter (65 feet) of meer annuleert het stijgingsproces en
zorgt dat de drone onmiddellijk terugkeert naar de startplaats. Druk
één keer op de knop RTH tijdens de uitvalbeveiligings- en RTH-
stand om het RTH-proces onmiddellijk te annuleren.
9. Als de gebruiksduur van de accu dat toestaat, kan de drone tijdens
de uitvalbeveiligings- en RTH-stand eerst teruggaan naar de vorige
positie waar er verbinding was met de afstandsbediening. Als
gevolg hiervan vliegt de drone eerst van je weg en keert daarna
terug naar het startpunt.
Low Battery (accu leeg)
1. Als de waarschuwing Critical Battery Level wordt geactiveerd en
de drone automatisch daalt, kun je de gashendel verder openen
om de drone op hoogte te houden en deze naar een geschiktere
locatie voor de landing te sturen.
2. Breng als de accuwaarschuwingen geactiveerd zijn, de drone zo
spoedig mogelijk terug naar de basis of land hem om te voorkomen
dat de voeding wegvalt tijdens de vlucht en schade wordt
veroorzaakt aan de drone, eigendommen, dieren en mensen.
Zichtsysteem en infraroodsensorsysteem
1. Het Vision System kan niet correct werken boven oppervlakken
die GEEN duidelijke patroonvariaties hebben. Het Vision System
is alleen effectief wanneer de drone op een hoogte van 0,3 tot 10
© 2016 DJI Alle rechten voorbehouden.
54
meter vliegt.
2. Het Vision System werkt mogelijk NIET goed als de drone boven
water of een met sneeuw bedekt gebied vliegt.
3. Houd huisdieren uit de buurt van de drone als het Vision System
is geactiveerd, omdat de sonarsensoren geluid met een hoge
frequentie afgeven dat alleen hoorbaar is voor sommige huisdieren.
4. Let op: het Vision System werkt mogelijk NIET goed als de drone te
snel of te laag vliegt.
5. Bedien de drone voorzichtig wanneer je je in een van de volgende
situaties bevindt:
a. Bij het vliegen boven monochrome oppervlakken (bijv. volkomen
zwart, volkomen wit, volkomen rood, volkomen groen).
b. Bij het vliegen boven zeer reflecterende oppervlakken.
c. Bij het vliegen bij hoge snelheden (meer dan 10 m/s (32,8 feet/s)
op 2 meter (6,6 feet) hoogte of meer dan 5 m/s (16,4 feet) op 1
meter (3,3 feet) hoogte).
d. Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
e. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of voorwerpen.
f. Bij het vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of
drastisch verandert.
g. Bij het vliegen boven extreem donkere (< 10 lux) of lichte
(> 10.000 lux) oppervlakken.
h. Bij het vliegen boven oppervlakken die geluidsgolven kunnen
absorberen (bijv. dik tapijt).
i. Bij het vliegen boven oppervlakken zonder duidelijke patronen
of structuur.
j. Bij het vliegen boven oppervlakken met identieke herhalende
patronen of structuren (bijvoorbeeld tegels met hetzelfde
ontwerp).
k. Bij het vliegen boven hellende oppervlakken die geluidsgolven
wegbuigen van de drone.
6. Camerakalibratie is vereist indien de drone geneigd is neer te
storten. Kalibreer de voorste camera's als de DJI GO 4-app je
vraagt dit te doen.
7. Zorg dat de sensoren te allen tijde schoon zijn. Probeer de
sensoren NIET aan te passen.
8. Het Vision System herkent mogelijk het patroon op de grond niet
bij weinig licht (minder dan 100 lux).
9. Gebruik geen andere ultrasone apparaten met een frequentie van
40 KHz wanneer het Vision System in werking is.
10. Het infrarood detectiesysteem is alleen ingeschakeld in de modi
Beginner, Tapfly en ActiveTrack.
11. De binoculaire sensor die tegen de vluchtrichting in wijst, is alleen
ingeschakeld in de P-modus, Tapfly en ActiveTrack wanneer de
drone een snelheid heeft van minder dan 6 m/s (13,4 mph).
12. Het Vision System en het infrarood detectiesysteem kunnen
de drone niet afremmen en stoppen op een veilige afstand
van het obstakel als de snelheid van de drone hoger is dan
14 m/s (31,3 mph).
13. Wees je bewust van blinde vlekken van het Vision System en het
infrarood detectiesysteem, zoals hieronder afgebeeld.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Phantom 4 pro

Inhaltsverzeichnis