NL
Ingebruikname
Montage
Schroef het bijgevoegde regelbare pootje
(7) aan de onderzijde van de tuinpomp (6) in
de schroefdraadopname (8).
Netaansluiting
De door u aangekochte pomp is reeds van
een randaardestekker voorzien. De pomp is
bestemd voor de aansluiting op een veilig-
heidswandcontactdoos met 230 V ~ 50Hz.
Installeren
•
Zet het apparaat op een vaste, horizon-
tale en tegen overstroming veilige onder-
grond.
•
Sluit het netaansluitsnoer (5) op de
stroomvoorziening aan.
Aansluiting van de leidingen
Gebruik aan de zuigzijde een leiding
met terugstroomstop en monteer een
voorfilter.
Gebruik aan de zuigzijde geen aansluitsyste-
men
met snelkoppelingen.
•
Verwijder de afdekkap aan de waterin-
gang (3).
•
Monteer een zuigleiding aan de aansluit-
stomp van de wateringang (3). Schroef
deze luchtdicht vast.
•
verwijder de afdekkap aan de wateruit-
gang (2).
14
•
Monteer een drukleiding aan de aansluit-
stomp van de wateruitgang (2). Schroef
deze luchtdicht vast.
Door lucht in de zuigleiding is de werking
van de tuinpomp niet gewaarborgd.
Pomp vullen
De tuinpomp moet telkens vóór ingebruik-
name met water gevuld worden. Zo is een
onmiddellijke start gegarandeerd. Het droog-
lopen vernielt de pomp.
•
Open de vulschroef (10) aan de achter-
zijde van de tuinpomp met een sleutel
(SW17).
•
Vul water tot aan het vulpunt bij en
schroef de vulschroef (10) weer vast.
Ingebruikname
• Kontroleer of de netspanning inder-
daad 230 V ~ 50 Hz bedraagt.
• Kontroleer de toestand van het stop-
contact.
• Vermijdt het drooglopen van de
pomp. Er bestaat gevaar voor een
elektrische schok.
Start van het apparaat
•
Controleer de zuigleiding.
Het aanzuiguiteinde van de zuigleiding
moet zich in het water bevinden.
•
Controleer de drukleiding.
Het uitlaatuiteinde van de drukleiding
dient zich reeds aan de irrigatiepositie te
bevinden.
•
Schakel het apparaat via de schakelaar
"Aan/uit" (4) in.