de kruisgordel in de zitting geplaatst dient te worden.
• S tel de lengte van de 5-puntsveiligheidsgordel altijd in op
de grootte van uw kind. Gebruik hiervoor de schuifgespen
aan de 5-puntsveiligheidsgordel. • Voorkom dat de banden
van de 5-puntsveiligheidsgordel gedraaid zijn.
Tip
• D e 5-puntsveiligheidsgordel heeft D-ringen aan de
heupgordels. Hieraan kan indien gewenst een extra
gordelset of tuigje bevestigd worden.
• S chuif de schouderpads van de schoudergordels over de
schuifgespen, dit is comfortabel voor uw kind.
5-Puntsveiligheidsgordel vergrendelen (zie fig. 13):
Alle sluitingen van de 5-puntsveiligheidsgordel zijn geopend.
1. Zet de kinderwagen op de parkeerrem.
2. Zet uw kind in de kinderwagen.
Let op! Zorg dat de band van de heupgordel altijd achter
de rug van uw kind langs loopt en aan de voorkant
bevestigd is.
3. Plaats uw kind met één been aan elke kant van de
kruisgordel.
4. Plaats de schoudergordels over de schouders van uw
kind.
5. Klik de gordelclip aan één kant van de heupgordel in de
centrale gordelvergrendeling aan de kruisgordel.
6. Klik daarna de gordelclip aan de andere kant van de
heupgordel in de centrale gordelvergrendeling aan de
kruisgordel.
7. M aak de kruisbandstoffering open en sluit de drukknoop
daarna
in
het
midden
gordelvergrendeling (zie fig. 14).
Let op: Zorg dat de centrale gordelvergrendeling altijd
afgedekt is door de kruisbandstoffering.
8. Controleer of de 5-puntsveiligheidsgordel goed vastzit
door er even aan te trekken.
9. T rek de schoudergordels, heupgordel en kruisgordel strak
met behulp van de schuifgespen aan de gordelbanden.
5-Puntsveiligheidsgordel ontgrendelen (zie fig. 15):
1. Druk met uw duim en wijsvinger de gordelclip aan één
kant van de heupgordel in en haal de gordelclip uit de
centrale gordelvergrendeling.
2. Herhaal stap 1 voor de andere kant.
Tip: De heup- & schoudergordel kunnen aan elkaar vast
blijven zitten.
2.5 Zwenkwiel ver-/ontgrendelen (zie fig. 16)
• D e vergrendelde stand is erg handig om met de
• M et het zwenkwiel in de ontgrendelde stand heeft de
Zwenkwiel vergrendelen:
• S chuif de zwenkwielvergrendeling op het zwenkwiel
Zwenkwiel ontgrendelen:
• S chuif de zwenkwielvergrendeling op het zwenkwiel
2.6 Parkeren met de parkeerrem (zie fig. 17)
• L aat uw kind nooit zonder toezicht in of met de
• Z et de kinderwagen op de parkeerrem bij elke handeling
van
de
centrale
• Een gladde of steile ondergrond kan de werking van de
• L aat de kinderwagen niet stilstaan op gladde vloeren
• Z et de kinderwagen altijd op de parkeerrem als de
• C ontroleer altijd of de kinderwagen op de parkeerrem
• G ebruik de parkeerrem nooit tijdens het rijden.
BI N QU E D AI LY
Tip
kinderwagen door zand en over oneffen terrein te
kunnen rijden.
kinderwagen een zeer kleine draaicirkel, dit is erg handig
als u bijvoorbeeld aan het winkelen bent.
omhoog.
Het zwenkwiel is in vergrendelde stand zodra u met de
kinderwagen gaat rijden.
omlaag om deze te ontgrendelen..
Het zwenkwiel kan nu vrij bewegen.
Waarschuwing!
kinderwagen achter, ook niet als de parkeerrem
geactiveerd is.
waarbij de kinderwagen stilstaat (bijvoorbeeld als u uw
kind in de kinderwagen zet of uit de kinderwagen haalt).
Voorzichtig!
parkeerrem negatief beïnvloeden.
(zoals bv. parket, linoleum en laminaat). Het rubber van
de banden kan op deze ondergrond een chemische
reactie veroorzaken en kleursporen achterlaten. Plaats
een stuk karton tussen de banden en de ondergrond om
dit te voorkomen.
Let op!
kinderwagen stilstaat.
staat voordat u de kinderwagen loslaat.
73