Gebruiksaanwijzing
Instelling codeerschakelaar:
1. Onderste stand
2. Onderste stand
3. Onderste stand
Tussenstand programmeren
Voorwaarde: de zonweringinstallatie bevindt zich in de bovenste eindstand.
1. Druk de programmeertoets Tussenstand ▼ in en houd deze ingedrukt.
2. Druk bovendien de NEERtoets in tot de gewenste tussenstand is bereikt.
Met de OPtoets of NEERtoets kunnen correcties worden uitgevoerd.
3. Laat de programmeertoets Tussenstand ▼ los. De tussenstand is nu opge-
slagen.
Het controlelampje gaat 3 x kort knipperen.
Tussenposities wissen
Druk langer dan 5 seconden op de programmeertoets Tussenstand ▼.
De tussenstand is nu gewist.
Het controlelampje gaat 3 x kort knipperen.
Positie doekspanning programmeren
Voorwaarde: de zonweringinstallatie bevindt zich in de onderste eindstand.
1. Druk op de programmertoets Positie doekspanning ▲ en houdt deze inge-
drukt.
2. Druk bovendien de OPtoets in tot de gewenste positie van de doekspan-
ning is bereikt. Met de OPtoets of NEERtoets kunnen correcties worden
uitgevoerd.
3. Laat de programmeertoets Positie doekspanning ▲ los. De positie van de
doekspanning is nu opgeslagen.
Het controlelampje gaat 3 x kort knipperen.
Positie doekspanning wissen
Druk langer dan 5 seconden op de programmeertoets Positie doekspanning ▲.
De positie van de doekspanning is nu gewist.
Het controlelampje gaat 3 x kort knipperen.
50
Fabrieksinstelling
Noodsignaalfunctie aan
Individuele besturing
Zonder functie
Programmering