MAS 33 Gebrauchanleitung Seite 15

(D-ring met rugplaat) dient zich altijd ter hoogte
van de schouderbladen te bevinden, de
borstriem in het midden op de borst.
Belangrijk:
Voor het eerste gebruik dient men zich met de
functie van de opvangriem vertrouwd temaken.
Hierbij dient de opvangriem op de beschreven
manier te worden omgedaan en ter controle
vlakbij de grond met een verbindingsmiddel
(bijv. veiligheidskabel) te worden bevestigd. De
riem door het lichaamsgewicht belasten;
beenlussen moeten het dijbeen correct
omgeven. Het hangen in de riem mag
normaalgesproken geen klachten veroorzaken,
anders dient de rieminstelling te worden
gecontroleerd. Door het belasten van de
opvangriem zet de riem zich in de betreffende
beslagelementen vast en het meegeven van de
riem wordt daardoor beperkt.
3. Gebruiksinstructies
Het schrijven of markeren op deze
uitrusting met een oplosmiddel houdende
tekstmarker/edding stift op dragende gordels
of kabels is verboden omdat daardoor het
textielweefsel kan worden beschadigd.
Deze uitrusting mag uitsluitend binnen de
vastgelegde toepassingsvoorwaarden en het
beoogde gebruiksdoel worden toegepast.
Het gebruik van deze uitrusting is
uitsluitend toegestaan aan geïnstrueerde en
vakkundige personen of het gebruik valt onder
de rechtstreekse vakkundige controle.
Nadelige beïnvloeding op de gezondheid
mogen niet aanwezig zijn (alcohol-, drugs-,
geneesmiddelen-, hart- of bloedvatproblemen).
Verder moet er voor het gebruik van
deze uitrusting op worden gelet dat een
eventueel noodzakelijke redding veilig kan
worden gerealiseerd (reddingsplan voor
noodgevallen).
Persoonlijke beschermuitrustingen tegen
het omlaag vallen dienen aan de gebruiker
persoonlijk ter beschikking te worden gesteld.
Voor ieder gebruik dienen alle
persoonlijke beschermuitrustingen tegen omlaag
vallen te worden gecontroleerd, beschadigde
apparaten mogen niet worden gebruikt
(functiecontrole). Voor uw eigen veiligheid laat u
deze door een andere persoon controleren, of
uw opvangriem correct ingesteld is.
Bij het gebruik in een opvangsysteem
(EN363) er altijd op letten dat er voldoende
vrijruimte onder de gebruiker is.
Mogelijke valtrajecten door meelopen of
vangapparaten e.d. tot een minimum beperken.
Op de juiste samenstelling van de gehele
persoonlijke beschermuitrusting letten, foute
combinaties van uitrustingselementen onderling
kan de veilige werking nadelig beïnvloeden
(comptabiliteit). Veranderingen of aanvullingen
mogen zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de fabrikant niet tot stand
worden gebracht. Tevens mogen alle reparaties
uitsluitend in overeenstemming met de fabrikant
worden uitgevoerd.
Niet blootstellen aan zuur, oliën of
corrosieve chemicaliën, indien onvermijdbaar,
dan onmiddellijk na het gebruik afspoelen en
door een vakkundige persoon laten controleren.
Tegen voorwerpen met scherpe randen
beschermen.
Textielproducten dienen tegen
temperaturen van meer dan 60°C te worden
beschermd. Men dient op versmeltingen aan de
riemen te letten. Tot smeltplekken dienen ook
lasparelmarkeringen te worden gerekend.
Voorkom iedere vorm van corrosiegevaar
en extreme hitte en koude.
Bevestigingspunt:
Het bevestigingspunt volgens EN 795
(minimumsterkte 10 kN) dient zo te worden
gekozen (bij voorkeur boven het hoofd), dat een
vrije val en de valhoogte tot een minimum
worden beperkt. Hierbij dient de maximale hoek
t.o.v. het verticale vlak nooit groter te zijn dan
30° (pendelbeweging).
3.1 Gebruik van het opvangoog
(markering A)
Het opvangoog is uitsluitend voor het gebruiken
met een opvangsysteem volgens EN 363
bestemd bijv.:
In combinatie met een:
verbindingsmiddel met valdemper EN
354/355
hoogte beveiligingsapparaten EN 360
meelopende opvangapparaten EN 353-2
neerlaat- en reddingstoestellen EN 341 resp.
1496
3.2 Gebruik van het achterste opvangoog
in de variatie B 3 als
rugoogverlenging:
In de uitvoering variatie B3 wordt de
opvangriem met een verbindingsmiddel
Type Band B3 in een maximale
verbindingsmiddellengte van 0,5 m
geleverd. Dit verbindingsmiddel is
vastgenaaid in het opvangoog aan de
15