Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
5.2.1
Ongeschikte montageplaatsen:
•
Keuken en badkamer (sterke dampen);
•
Ruimtes met open haard (rook);
•
In de directe omgeving van halogeenlampen, transformatoren of
halogeenlampkabelsystemen evenals TL- en energiespaarlampen,
vooral de voorschakelapparaten ervan (minimumafstand 50 cm);
•
Garages (uitlaatgassen);
•
Stoffige en vuile ruimtes (snelle verontreiniging van de meetka-
mer of activeren van valse alarmen);
•
In de omgeving van ramen, in de buurt van ventilatoren en alle
andere plaatsen met sterke luchtverplaatsing;
•
In de omgeving van plaatsen waar wordt gerookt;
•
In de omgeving van massieve stalen dragers, grote metalen op-
pervlakken enz. Deze kunnen de uitstraling of de ontvangst van
het draadloze signaal aanzienlijk belemmeren. Vaak helpt hier het
verplaatsen met slechts enkele centimeters.
5.2.2
Minimale basisuitrusting
Voor de minimale beveiliging moeten slaapzones, vooral kinder- en
slaapkamers, evenals gangen en vluchtroutes met rookmelders worden
bewaakt. Bij open verbindingen met meerdere verdiepingen is een rook-
melder op het bovenste niveau de minimumvereiste.
5.2.3
Vlakke plafonds
Het aanbrengen van de rookmelder in de ruimte moet zo dicht mogelijk bij
het midden van het plafond gebeuren.
Houd een minimumafstand van 0,5 m aan tot de muren, de hoeken van de
ruimte, een balk of meubilair, die het binnendringen van brandrook in de
rookmelder kunnen belemmeren.
Ruimtes die door scheidingswanden of meubilair zijn onderverdeeld, moe-
ten in elk deel van de ruimte met een rookmelder worden bewaakt als deze
scheidingswanden of het meubilair het binnendringen van brandrook in de
rookmelder belemmeren.
Als ruimtes door balken (onderverdelingen) met een hoogte van minstens
20 cm in plafondzones zijn onderverdeeld, dan moet in elke plafondzone
een rookmelder worden geïnstalleerd als deze zones groter zijn dan 36 m².
Inbedrijfstelling
15
Werbung
