Afdrukken
1. Open het af te drukken document, en selecteer de afdrukfunctie
van de toepassing.
2. Selecteer het printerstuurprogramma voor het apparaat en
selecteer [Voorkeursinstellingen] of [Eigenschappen].
3. Geef het papierformaat op.
4. Geef de papierbron en het papiersoort op.
5. Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
6. Selecteer [OK].
7. Selecteer [Afdrukken] of [OK].
Handige afdrukinstellingen
■ 2-zijdig*
■ N op 1
■ Boekjes afdrukken*
* Bij sommige modellen is deze functie niet
aanwezig.
Snelle bediening
Voor meer informatie
"Afdrukken" in de
Gebruikershandleiding
Nl
211