ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
4. Technische gegevens
Netaansluiting ........................ 220-240 V ~ 50 Hz
Krachtontneming ................................. 1100 watt
Capaciteit max. .....................................7000 l/uur
Opvoerhoogte max. ..................................... 50 m
Opvoerdruk max. ....................0,50 MPa (5,0 bar)
Aanzuighoogte max. ..................................... 8 m
Drukaansluiting .. ca. 33,3 mm (R1 binnendraad)
Zuigaansluiting .... ca. 42 mm (R1 ¼ buitendraad)
Watertemperatuur max. .............................. 35°C
Geluidsdrukniveau ......................... 80,98 dB (A)
Onzekerheid ........................................... 1,66 dB
Beschermklasse ..........................................IPX4
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
Waarschuwing!
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders
afstelt.
In principe raden wij het gebruik van een voorfi lter
en van een zuiggarnituur met zuigslang, zuigkorf
en terugslagklep aan om lange heraanzuigtijden
en een onnodige beschadiging van de pomp door
stenen en vaste vreemde voorwerpen te verhin-
deren.
5.1 Aansluiting van de zuigleiding
•
Bevestig de zuigslang (min. ca. 19 mm (¾ ")
versterkt door spiraaldraad) rechtstreeks of
via een schroefdraadnippel aan de zuigaans-
luiting ca. 42 mm (R1 ¼ buitendraad) van het
apparaat.
•
Gebruik de aansluitadapter (8) om de schro-
efdraad van de zuigaansluiting te reduceren
tot ca. 33,3 mm (R1 buitendraad).
•
De gebruikte zuigslang moet voorzien zijn
van een zuigklep. Indien de zuigklep niet kan
worden gebruikt, dan moet een terugslagklep
in de zuigleiding zijn aangebracht.
•
De zuigleiding van het wateraftappunt naar
Anl_GC_GP_1170_ECO_PLUS_SPK13.indb 92
Anl_GC_GP_1170_ECO_PLUS_SPK13.indb 92
NL
het apparaat stijgend leggen. Vermijd abso-
luut om de zuigleiding te leggen boven de
hoogte van de pomp; luchtbellen in de zuiglei-
ding vertragen en verhinderen het aanzuigen.
•
Zuig- en drukleiding moeten zo worden
aangebracht dat ze geen mechanische druk
uitoefenen op het apparaat.
•
De zuigklep moet diep genoeg in het water
liggen, zodat een droogloop van het apparaat
wordt vermeden doordat de waterstand daalt.
•
Een ondichte zuigleiding verhindert door lucht
aan te zuigen dat er water wordt aangezogen.
•
Vermijd het aanzuigen van vreemde voor-
werpen (zand enz.). Indien nodig installeert u
hiertoe een voorfilter.
5.2 Aansluiting van de drukleiding
•
De drukleiding (moet min. 19 mm (¾ " zijn))
moet direct of via een schroefdraadnippel
worden aangesloten aan de drukleidingaans-
luiting (33,3 mm (R1 IG binnenschroefdraad)
van het apparaat.
•
Mits gepaste koppelstukken kan uiteraard
ook een drukslang van 13 mm (½ ") worden
gebruikt. Het pompvermogen wordt geredu-
ceerd door de kleinere drukslang.
•
Tijdens het aanzuigen moeten de in de
drukleiding voorhanden zijnde afsluiters
(spuitmondstukken, kleppen etc.) helemaal
opengedraaid zijn zodat de lucht vrij uit de
zuigleiding kan ontsnappen.
5.3 Elektrische aansluiting
•
De elektrische aansluiting gebeurt aan een
wandcontactdoos met aardingscontact
220-240 V ~ 50 Hz, ampérage van de zeke-
ring minstens 10 amp.
•
De motor wordt door de ingebouwde ther-
mische contactverbreker beschermd tegen
overbelasting of blokkering. In geval van
oververhitting wordt de pomp automatisch
uitgeschakeld door deze contactverbreker en
na het afkoelen wordt de pomp automatisch
opnieuw in werking gesteld.
6. Bediening
•
Het apparaat opstellen op een stabiele, vlak-
ke en horizontale standplaats.
•
Pomphuis via de vulschroef (3) vullen met
water. Door de zuigleiding te vullen wordt het
aanzuigen versneld.
•
Alle afsluitinrichtingen in de drukleiding (sp-
- 92 -
09.10.2024 10:38:01
09.10.2024 10:38:01