7
Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de
ingestelde temperaturen in de
koelruimte in °C.
8
Indicatie supercool
Wordt gemarkeerd wanneer het
superkoelen actief is.
9
Indicatie vacation mode
Wordt gemarkeerd wanneer de
vakantie-modus is ingeschakeld.
10
Functie toetsenblokkering
„lock"
Wanneer deze functie
is ingeschakeld, is instellen met
de bedieningselementen niet
mogelijk.
11
Toets lock/alarm off
De toets dient voor het
uitschakelen van het
■
alarmsignaal (zie het hoofdstuk
Alarmfunctie)
in- en uitschakelen van de
■
toetsblokkering.
12
Indicatie eco mode
Wordt geaccentueerd wanneer de
eco-modus ingeschakeld is.
13
Keuzetoets Apparaatzone
Herhaaldelijk op de keuzetoets
drukken om instellingen voor een
apparaatzone te kunnen
opgeven.
14
Indicatie ALARM
Wordt geaccentueerd als het te
warm is in het apparaat.
15
Insteltoetsen +/-
De toetsen dienen voor het
instellen van de temperaturen in
de koel- en diepvriesruimte.
16
Toets „super"
Dient voor het inschakelen van
de functies superkoelen
(koelruimte) en supervriezen
(vriesvak) (zie het hoofdstuk
Superkoelen resp. het hoofdstuk
Supervriezen).
17
Toets „mode"
Om speciale functies te kiezen.
Zie hoofdstuk „Speciale functies".
18
Indicatie freshness mode
Wordt gemarkeerd wanneer de
vers-modus is ingeschakeld.
Apparaat inschakelen
1. Steek eerst de stekker in de
aansluiting aan de achterzijde van het
apparaat. Controleer of de stekker
goed is aangesloten.
2. Steek dan het andere uiteinde van de
kabel in het stopcontact.
Het apparaat is nu ingeschakeld en er
klinkt een alarmsignaal.
Om het alarmsignaal uit te schakelen,
drukt u de lock/alarm off-toets in.
De indicatie ALARM verdwijnt zodra het
apparaat de ingestelde temperatuur
heeft bereikt.
De vooringestelde temperaturen worden
na meerdere uren bereikt. Leg pas
daarna levensmiddelen in het apparaat.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Diepvriescompartiment: –18 °C
■
VitaFresh-compartiment: 0 °C tot 2 °C
■
Koelcompartiment: +4 °C
■
nl
101