Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Märklin 39054 Handbuch Seite 5

Schnellzug-dampflokomotive br 05 cab forward
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 6
Informations concernant la locomotive réelle
En 1933, la Deutsche Reichsbahn (DRG) commanda à la firme
Borsig la conception et la construction de deux locomotives
à vapeur aérodynamiques à trois cylindres de la série 05, qui
devaient atteindre pour la première fois des vitesses de 175
km/h et au delà. Dès la présentation des plans pour ces loco-
motives, on émit des doutes sur la possibilité pour les équipes
de conduite d'assurer à 175 km/h une observation suffisante
de la ligne et des signaux. Les décideurs exigèrent donc la
conception d'une troisième locomotive de même puissance sur
laquelle la cabine de conduite se trouverait toutefois à l'avant
de la loco, comme sur les machines électriques. En 1934, la
DRG commanda ainsi à Borsig une troisième locomotive rapide
sous le numéro 05 003 avec cabine de conduite frontale. Méca-
nicien et chauffeur ne devant pas être séparés, les construc-
teurs de Borsig conçurent une machine 2'C2'h3 qui dans le
sens de marche principal roulait en marche arrière avec le
foyer à l'avant tandis que le tender était attelé derrière la boîte
à fumée. Cette construction ne permettait toutefois qu'une
chauffe principale au mazout ou une chauffe au poussier. La
chauffe au mazout ne pouvant être envisagée compte-tenu
de la situation des matières premières à l'époque, il fut décidé
d'équiper la loco d'un système de chauffe au poussier de
houille.
A l'automne 1937 eurent lieu les premières marches d'essai sur
la ligne Berlin - Hambourg. Le poussier de houille n'étant pas
encore disponible à cette époque, on décida de commencer à
rouler avec du poussier de lignite. Comme prévu, le mode de
chauffe ne posa aucun problème de combustion, mais il était
impossible de dépasser une vitesse de 156 km/h. La seconde
guerre mondiale empêcha finalement des modifications fonda-
mentales et la loco resta donc longtemps garée.
Informatie van het voorbeeld
In 1933 gaf de Deutsche Reichsbahn (DRG) opdracht aan de
Firma Borsig voor het ontwerp en de bouw van twee drie-
cilinder gestroomlijnde stoomlocomotieven van de serie 05,
waarmee voor het eerst hoge rijsnelheden van 175 km/u en
meer bereikt moesten worden. Reeds bij de presentatie van
het ontwerp voor deze locs werd betwijfeld of het locper-
soneel bij 175 km/u nog wel voldoende zicht zou hebben op
het spoor en op de seinen. Daarom wensten de besluitvor-
mende instanties de ontwikkeling van een derde locomotief
met dezelfde prestaties waarbij het machinistenhuis zich
net als bij een elektrische locomotief aan de voorzijde moest
bevinden. Daarom bestelde de DRG in 1934 bij Borsig nog
een derde sneltreinloc als 05 003 met een voorop geplaatst
machinistenhuis. Om machinist en stoker niet van elkaar
te scheiden, ontwierpen de constructeurs van Borsig een
2'C2'h3-machine die met een staande ketel vooraan achteruit
reed, terwijl de tender achter de rookkamer was gekoppeld.
Deze bouw maakte echter alleen oliestook of poederkoolver-
branding toe. Omdat oliestook gezien de toenmalige staat van
grondstoffen niet haalbaar was, werd besloten om de loc met
een poederkoolstookinstallatie uit te rusten.
In de herfst van 1937 vonden de eerste proefritten plaats op
het traject Berlijn - Hamburg. Op dat moment was steenkool-
poeder nog niet beschikbaar, zodat werd besloten om eerst
met bruinkoolpoeder te rijden. Zoals verwacht, leverde dat
verbrandingstechnisch geen problemen op. Maar een hogere
snelheid dan 156 km/u was echter niet haalbaar. ls gevolg van
de tweede wereldoorlog waren ingrijpende aanpassingen niet
mogelijk, zodat de loc gedurende langere tijd buiten dienst
bleef.
5

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis