Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
Aansluiting luchtafvoer
Het reinigingsapparaat moet worden aangesloten op een ventilatie-
systeem of klimaatregeling. Tijdens het gebruik heeft elk reinigingsap-
paraat een permanente volumestroom van 350 m
aansluitstuk van de luchtafvoer. Overeenkomstig de hoeveelheid ver-
bruikte lucht moet er weer lucht via de luchttechniek boven de opzet-
kast (TC) worden aangevoerd. Als er geen luchttoevoerleiding is,
moet er een opzetkast met ventilatiesleuven aan de beladingszijde
worden gebruikt.
DN 125
243
Bovenaanzicht opzetkast (TC)
Als er een klimaatregeling wordt aangesloten, moet er een dampcon-
densator zijn geïnstalleerd om de verbruikte lucht te ontwateren.
Als er een afzuiginstallatie wordt aangesloten met ontluchting naar
buiten toe, heeft u geen dampcondensator nodig.
Installeer de luchtafvoerleiding met verval in de richting van de af-
voerstroom, zodat de condens niet kan teruglopen in het reinigings-
apparaat. Ontwater de condensleiding op de laagste plek.
Installeer indien mogelijk voor elk reinigingsapparaat een eigen lucht-
afvoerleiding.
Als de luchtafvoerleidingen van meerdere reinigingsapparaten wor-
den samengevoegd, moet de capaciteit van de luchtafvoerinstallatie
ter plaatse overeenkomstig de volumestroom worden berekend en
uitgevoerd.
De tijdens het gebruik afgegeven warmte moet via de luchttechniek
worden afgevoerd.
nl - Aansluitingen / installatie
3
/u nodig voor het
Aansluiting
luchtafvoer
Verdeler ver-
bruikte lucht
Verdeler toege-
voerde lucht
Richting bela-
den/ ontladen
59
Werbung
