een
"viakke"
frekwentierespons te wer-
krijgen of een klankkleur waar uw voor-
keur naar uitgaat. Met de BASS regelaar
worden
de lage frekwenties
en met de
TREBLE
regelaar
de hoge
frekwenties
ingesteld. Als de SOURCE
DIRECT toets
ingedrukt (ON) wordt is de frekwentie-
respons altijd viak ongeacht de stand van
de BASS en TREBLE regelaars,
@ LOUDNESS schakelaar
Druk deze schakelaar op ON (de indikator
boven de schakelaar licht op) om de hogere
en
lagere
frekwentiekarakteristieken
te
versterken tijdens het luisteren met een vrij
laag
geluidsniveau.
Zet
deze
schakelaar
normaal
gesproken
in de OFF
stand (de
indikator dooft),
@ Direkt-toets (SOURCE DIRECT)
Bij het indrukken van deze toets licht de
indikator boven de toets op en worden de
signalen van de INPUT SELECTOR
scha-
kelaar direkt naar het VOLUME regelcircuit
gevoerd en de BASS, TREBLE, BALANCE,
LOUDNESS regelcircuits en het SUBSONIC
circuit overgeslagen teneinde een signaal van
hogere
kwaliteit
te verkrijgen.
Indien
de
SOURCE DIRECT funktie is ingesteld, licht
de indikator op en zijn alleen de VOLUME
regelaar,
REC
SELECTOR
en MUTING
toetsen
effektief.
Deze
funktie
wordt
uitgeschakeld door nogmaals op de toets te
drukken.
@SUBSONIC toets
(enkel bij model A-X3000)
Door op deze toets te drukken, wordt door
bijvoorbeeld de motor veroorzaakte ruis in
het lage frekwentiebereik onderdrukt.
© Opnamekeuzeschakelaar
(REC SELECTOR)
Met deze schakelaar kunt u de op te nemen
bron kiezen die op de TAPE REC aansluitin-
gen
op
het achterpaneel
is aangesioten.
Indien de REC SELECTOR
in de SOURCE
stand is gedrukt, kan het signaal dat met de
INPUT SELECTOR
schakelaar is ingesteld,
worden opgenomen.
@ Ingangskeuzeschakelaar
(INPUT SELECTOR)
Draai de schakelaar naar de stand die over-
eenkomt met de ingangsbron die u wenst
weer te geven, bijvoorbeeld TAPE1/DAT,
TAPE2, TUNER, CD, PHONO of AUX.
@ Balansregelaar (BALANCE)
Deze regelaar wordt gebruikt om de balans
tussen de linker en rechter kanalen in te
stellen.
Zet deze regelaar gewoonlijk
in
de middenstand (klik).
@ Dempingstoets (MUTING)
{enkel bij model A-X3000)
Druk op deze toets om het geluid tijdelijk
met —20 dB te verminderen.
Opmerking:
Indien deze toets wordt losglaten met een
hoog volume ingesteld, kunnen de luid-
sprekers mogelijk worden beschadigd.
@® Mikrofoonaanstuiting (MIC) en
mikrofoonniveauregelaar
(MIC LEVEL)
Wanneer
de mikrofoon
aangesloten
is op
deze aansluiting wordt het via de mikrofoon
Ontvangen
geluid
samen
met
de
m.buv.
de INPUT
SELECTOR
toetsen ingestelde
brongeluid gehoord. Voor mikrofoonmen-
gen sluit u de mikrofoon aan op de MIC aan-
suiting
en
stelt
u
het
mikrofooning-
angsniveau bij met de MIC LEVEL regelaar.
Het geluid via de MIC aansluiting kan niet
worden
opgenomen,
Mikrofoonmengen
is
echter wel mogelijk.
® Volumeregelaar (VOLUME)
Deze regelaar wordt gebruikt om het niveau
van het uitgangssignaal naar de luidspreker-
systemen
en hoofdtelefoon
in te stellen.
Achterpaneel
© Aardaansluiting (GND)
Sluit de aarddraad van de draaitafel aan
op deze aansluiting.
® Draaitafelingangsaansluitingen
(PHONO)
=
"
Sluit een draaitafel met een MM-element
aan
op deze aansluitingen. De draaitafel
is niet juist geaard wanneer brom optreedt
bij spelen
van
grammofoonplaten.
Sluit
in dit geval de aarddraad van de draaitafel
stevig aan op de GND aansluiting.
© Tuneringangsaansluitingen
(TUNER)
Sluit de uitgangsaansluitingen van een tuner
(T-X3000, etc.) op deze aansluitingen aan.
@ Ingangsaansluitingen (AUX)
Sluit
de
uitgangsaansluitingen
van
een
videorecorder op deze aansluitingen aan,
© CD ingangsaansluitingen
Deze aansluitingen worden gebruikt voor
aansluiting van
een extra bronkomponent
met
een
signaal
van
hoog
niveau
zoals
een
kompakt
diskspeler,
enz.
Sluit
de
uitgangsaansluiting van het komponent aan
op deze aansluitingen.
@®TAPE 1/DAT PLAY/REC
aansluitingen
Deze
aansluitingen
worden
gebruik
voor
aansluiting
van
een
cassettedeck
(of
digitaal
audio
tapedeck).
Sluit de
uit-
gangsaansluitingen
(LINE
QUT)
van
het
cassettedeck aan op de PLAY aansluitingen
de sluit de ingangsaansluitingen (LINE IN)
aan op de REC aansluitingen.
@ TAPE 2 PLAY/REC aansluitingen
Deze
aansluitingen worden
gebruikt voor
aansluiting van een tweede cassettedeck.
Sluit de uitgangsaansluitingen (LINE OUT)
van
het
cassettedeck
aan
op de PLAY
aansluitingen
en
sluit
de
ingangsaan-
~19-
sluitingen (LINE
IN) van het deck aan
op de REC aansluitingen.
@ Luidsprekersaansluitingen
(SPEAKERS)
Op deze aansluitingen
kunnen
twee
paar
luidsprekers worden aangesloten. Sluit het
hoofdpaar
aan
op
de
system
A
aan-
sluitingen en het tweede paar op de systeem
B aansluitingen.
System A en/of B kunnen met de SPEAK-
ERS
keuzetoetsen
aan
het
voorpaneel
worden ingesteld.
Sluit de luidsprekersnoeren
aan op de
SPEAKERS A/B aansluitingen zoals aange-
geven in de afbeelding.
Plaats
het ontblootte
uiteinde van het
snoer in de opening van de aansluiting en
draai de knop naar rechts zodat het snoer
vast zit. Kontroleer of het snoer inderdaad
goed vast zit door zachtjes aan het snoer
te trekken.
LET OP:
Wanneer
een paar luidsprekers gebruikt
wordt, maak dan gebruik van luidsprekers
met een impedantie van 4 Ohm
of meer.
Bij gebruik
van
twee
paar
luidsprekers,
dient u zich ervan te overtuigen dat het
luidsprekers
met
een
impedantie
van
minstens 8 Ohm betreft.
@ Spanningskiezer (alleen b
algemene exportmodellen,
Zie
"Spanningsomzetting"
op pagina 18.
® Netsnoer
Steek de stekker hiervan in een stopkontakt.
Het voltage waarop dit toestel werkt is in
gedrukte letters aangegeven aan het achter-
paneel.