NAIM NAP 350 Bedienungsanleitung Seite 45

Zorg dat het volume op de voorversterker op een laag niveau staat alvorens de
NAP 350-versterkers aan te zetten. Als u de aansluiting voor systeemautomatisering op
een Naim-voorversterker gebruikt, worden de eindversterkers automatisch ingeschakeld
wanneer een van de stand-byknoppen wordt ingedrukt. Als u een andere voorversterker
gebruikt, drukt u op de stand-byknop op het voorpaneel van beide NAP 350-versterkers.
4. Tips voor installatie en gebruik van de NAP 350
We weten dat u staat te popelen om van uw nieuwe NAP 350 te genieten, maar we
beloven u dat hij nog beter zal klinken als u deze richtlijnen volgt, die allemaal zijn bedoeld
om u te helpen uw eindversterker optimaal te gebruiken.
4.1 Uitpakken en plaatsen
Uw NAP 350 bestaat uit hoogwaardige onderdelen, waaronder een krachtige
voedingstransformator en een duurzame aluminium behuizing. Hierdoor weegt de
NAP 350 16,5 kg, dus wees voorzichtig bij het optillen of verplaatsen ervan, en zorg ervoor
dat het oppervlak waar hij op wordt geplaatst stabiel is en dit gewicht kan dragen.
Voor optimale prestaties gebruikt u de producten van Naim op een speciaal rek voor hifi-
apparatuur, bij voorkeur de Naim Fraim of Fraim Lite, om trillingen die een effect op het
geluid kunnen hebben tot een minimum te beperken. Geen ruimte voor een rek? Plaats de
NAP 350 dan op een Fraim glazen plank op een geschikt meubelstuk, zodat het apparaat
stevig maar discreet wordt ondersteund.
De NAP 350 is voorzien van een koelventilator, die wordt geactiveerd wanneer uw
versterker langere tijd op hoog volume werkt. Zorg ervoor dat de warmte-uitlaat niet is
afgedekt; we raden u af de NAP 350 te gebruiken in een gesloten, niet-geventileerde kast.
Stapel producten van Naim nooit op elkaar en als u ze naast elkaar plaatst, zorg dan dat er
wat afstand tussen de eenheden is. Evenzo mogen op elkaar aangesloten producten niet te
ver van elkaar af staan. De maximale afstand is de lengte van de verbindingskabel.
Om het risico van brom via de luidsprekers tot een minimum te beperken, moeten
voedingseenheden en versterkers niet te dicht bij de broncomponenten worden geplaatst.
6