L: fasedraad (zwart of bruin)
N: nuldraad (blauw of grijs)
▪
Dit apparaat is alleen geschikt voor wandmontage.
▪
Voor een optimale reikwijdte kiest u de in de 'technische gegevens' aanbevolen montagehoogte.
▪
2 eenheden in een parallelle verbinding (zie Fig.4a)
▪
Permanente inschakeling van een aangesloten apparaat met een extra, parallel geschakelde schakelaar
(zie Fig.4b).
Monteer het apparaat zodanig aan de wand of het plafond dat het apparaat bewegingen in langsrichting kan
registreren zodat een optimale gevoeligheid van de sensor is gegarandeerd. Bewegingen die direct naar en van het
apparaat af gaan, worden niet zo goed geregistreerd (zie afb. 2a).
De volgende omgevingen of ondergronden zijn niet geschikt voor de montage omdat deze de detectie van de
warmtestraling kunnen beïnvloeden (zie Fig.2b):
▪
Metalen oppervlakken bijv. deurposten van metaal
▪
In de directe omgeving van elektronische apparaten zoals bijv. computers, monitoren etc.
▪
Warmtebronnen bijv. straalkachels, radiatoren of lampen.
▪
In de buurt van bijv. afzuiginstallaties of ventilatoren.
▪
In het stralingsbereik van lampen (minimale afstand tot lampen >50cm)
Functie van de bewegingsmelder:
De in dit apparaat geïntegreerde sensor registreert de warmtestraling van bewegende lichamen (bijv. mensen of
dieren) en geeft deze als elektrische impuls aan bijvoorbeeld een aangesloten lamp door. Dit apparaat schakelt
zich vervolgens in. De detectie van de warmtestraling kan door grote meubels, glazen ramen of door zeer hoge
omgevingstemperaturen van boven de 40°C bijvoorbeeld in de zomer worden beperkt.
De bewegingsmelder aan- en uitzetten:
ON: Bewegingsmelder gedeactiveerd - aangesloten apparaat is ingeschakeld
OFF: Bewegingsmelder gedeactiveerd - aangesloten apparaat is uitgeschakeld
PIR: Bewegingsmelder is na 30 seconden (opwarmfase) geactiveerd
Detectiebereik (Fig.3):
Het detectiebereik van de bewegingsmelder is ca. 9m en 160° (vrije ruimte) bij een montagehoogte van 1-1,8m aan
de wand. In gesloten ruimtes kan het detectiebereik kleiner zijn, afhankelijk van de indeling van de ruimte.
Aansluiten van de aardedraad:
Indien een lamp met een aardcontact wordt aangesloten en geen
aftakdoos wordt gebruikt, moet de aardleiding van de voedingsleiding
naar de lamp worden overbrugd met behulp van een extra klem in de
behuizing van de bewegingsmelder.
26