Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Wat Te Doen Bij Een Alarm - Sygonix 2520087 Bedienungsanleitung

Funk-rauchwarnmelder
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Ga als volgt te werk:
Als de draadloze rookmelder al aan het plafond is gemonteerd, verwijder deze dan van het
plafond voor het aanmeldproces. Leg de draadloze rookmelder naast de nieuw aan te melden
draadloze rookmelder.
1. Druk lang op de toets „Test" (ong. 8 seconden). Wacht totdat de rode LED in het midden
van de toets „Test" knippert. Dit betekent dat het alarm in de inleermodus staat.
2. Herhaal stap (1) voor een andere draadloze rookmelder.
3. Druk nu kort op de toets „Test" op een van de twee draadloze rookmelders om de verbin-
ding met het netwerk tot stand te brengen. Nadat de verbinding is gelukt, stopt de rode
LED-indicator met knipperen op de draadloze rookmelder wanneer de toets niet is inge-
drukt. Voer stap 1 t/m 3 binnen 2 minuten uit.
Als gedurende 2 minuten niet op de toets wordt gedrukt, wordt de inleermodus verlaten!
Als u een derde draadloze rookmelder wilt verbinden, herhaal dan stap 1 t/m 3. Er kunnen
maximaal 24 identieke draadloze rookmelders met een netwerk worden verbonden.
7.4 Draadloze rookmelder uit het netwerk verwijderen:
Houd de toets „Test" lang ingedrukt (ong. 8 seconden) totdat de LED-indicator begint te

knipperen.
Laat de toets „Test" kort los.

Druk nogmaals op de toets „Test" totdat de LED-indicator uitgaat en de draadloze rookmel-

der het loskoppelen met een pieptoon bevestigt.
7.5 Functietest
Tijdens de normale werking knippert de rode LED naast de toets „TEST" elke 40 seconden

kort.
Druk kort op de toets „TEST" om de alarmtoon te testen. De draadloze rookmelder geeft

vervolgens 2x drie pieptonen en de toets knippert rood. Dit geeft een correcte werking van
de draadloze rookmelder en de batterijen aan. Als er geen alarmtoon klinkt of de LED-in-
dicator niet knippert, zijn de batterijen mogelijk leeg. Vervang de batterijen en voer een
nieuwe functietest uit. Helpt ook dit niet, vervang dan de draadloze rookmelder.
Als er meerdere draadloze rookmelders op een netwerk zijn aangesloten, piepen alle

draadloze rookmelders tijdens de functietest. De draadloze rookmelders piepen dan bedui-
dend langer om voldoende tijd te hebben om alle geïnstalleerde draadloze rookmelders op
de functie „Alarm" te controleren. Als u niet alle kamers kunt creëren, druk dan nogmaals
op de toets „Test" op een draadloze rookmelder.
Als voor u het signaal bij de functietest te hard of oncomfortabel is, draag dan ge-
hoorbescherming tijdens de functietest! In het geval van een echt alarm is het toch
beter om een luid alarm te hebben om zelfs een persoon in diepe slaap of slechtho-
rend veilig te waarschuwen.
Het wordt sterk aanbevolen om de draadloze rookmelder wekelijks te testen om
een goede werking te garanderen. Een functietest van de draadloze transmissie is
mogelijk door bijvoorbeeld sigarettenrook in een van de draadloze rookmelder te
blazen. In de accessoirehandel zijn ook speciale testsprays te koop. Bij alle draad-
loze rookmelders moeten het alarm afgaan.
7.6 Bedrijfsstanden
7.6.1 Normale bedrijfsstand
In de normale bedrijfsstand knippert de rode LED-indicator eenmaal per 40 seconden.
7.6.2 Alarmstand
Wanneer de rookconcentratie het alarmpunt bereikt, knippert de rode LED-indicator en piept
de draadloze rookmelder.
7.6.3 Teststatus
Door kort op de toets „Test" te drukken, knippert het rode LED-indicator, geeft het alarm 2x drie
pieptonen en stopt het weer automatisch.
7.6.4 Batterij is bijna leeg.
Als de batterij leeg raakt, knippert de rode indicator tweemaal per 40 seconden. Gelijktijdig
klinkt er tweemaal een korte pieptoon. Vervang direct de lege batterij door een nieuwe.
7.6.5 Apparaatfout
De rode LED-indicator knippert elke 40 seconden tweemaal en het alarm piept elke 40 secon-
den tweemaal.
7.6.6 Ruststand
Als de draadloze rookmelder in zijn eigen alarmstatus staat, dan kunt u draadloze rookmelder
in de ruststand (alarm uit) zetten door lang op de toets „Test" te drukken. De ruststand duurt
9 minuten, als de rookconcentratie nog te hoog is begint de draadloze rookmelder weer te
alarmeren.
Als de draadloze rookmelder een alarm meldt, controleer dan eerst of de brand-
haard echt bestaat. Als u rook of een brand ontdekt, informeert u eerst uw gezins-
leden als die aanwezig zijn en verlaat u allen het gebouw. Bel de brandweer. Als er
geen vuur of rook is, controleer het apparaat dan op functionaliteit. Raadpleeg ook
de hoofdstukken „Wat te doen bij alarm" en „Vals alarm".
8 Problemen oplossen
Storing
Mogelijke oorzaak
Veel rook
Alarm direct na inscha-
kelen
Interne stroomkring
beschadigd (apparaat
defect)
Signaaltoon elke 40 se-
Lage batterijspanning
conden na inschakelen
(zwakke batterij)
Na het inschakelen
Interne stroomkring
klinkt elke 40 seconden
beschadigd (apparaat
tweemaal een pieptoon
defect)
Batterij verkeerd
geplaatst
Lage batterijspanning
Geen alarm bij het
(zwakke batterij)
testen
Interne stroomkring
beschadigd (apparaat
defect)
Lage batterijspanning
Geen of alleen
(zwakke batterij)
stil alarm
Alarmgever defect
Als er andere problemen/storingen optreden, dan kunt u de batterij verwijderen en
even wachten (ong. 1 minuut) en de batterij opnieuw plaatsen (let op polariteit) en
controleren of de draadloze rookmelder weer normaal werkt.
Als u de storing niet zelf kunt verhelpen, demonteer dan de draadloze rookmelder
niet! Neem voor meer informatie contact op met de verkoper of fabrikant.
9 Vluchtplan opstellen en noodsituaties oefenen
Maak een plattegrond van uw woning of huis waarop alle deuren en ramen te zien zijn

en wijs indien mogelijk twee vluchtroutes toe aan elke ruimte. Voor ramen op de tweede
verdieping kan een (touw)ladder nodig zijn.
Doe beroep op een familiebijeenkomst om het vluchtplan te bespreken en aan elke per-

soon uit te leggen wat te doen in geval van brand/rook.
Wijs een plek buiten uw huis aan als ontmoetingspunt.

Maak iedereen vertrouwd met het alarmgeluid van de draadloze rookmelder. Iedereen

moet weten dat als ze dit geluid horen, onmiddellijk het huis moet verlaten.
Voer minimaal elke 6 maanden een rook-/brandalarm uit. Oefenen helpt bij het testen van

uw vluchtplan in een noodgeval. Het kan gebeuren dat u bij een brand uw kinderen niet
kunt bereiken. Het is belangrijk dat ze weten wat ze moeten doen en hoe ze zich moeten
gedragen.

10 Wat te doen bij een alarm?

Als een van de draadloze rookmelders rook herkent, laten alle draadloze rookmelders een

luide alarmtoon horen.
Het alarm stopt als er geen rook meer in de lucht is.
Verlaat bij alarm direct de woning of het huis volgens het door u opgestelde vluchtplan.

Elke seconde telt, dus verspil geen tijd door u aan te kleden of door het meenemen van
kostbaarheden.
Open bij het verlaten geen enkele deur zonder eerst het oppervlak te voelen. Als dit heet

is of als u rook onder de deur uit ziet komen, mag u de deur niet openen! Gebruik in plaats
hiervan de alternatieve vluchtroute. Als het oppervlak van de deur koel aanvoelt, drukt u
er met uw schouder tegen, open de deur zonder veel kracht te gebruiken en wees erop
voorbereid u weer terug te trekken als hitte of rook het doorlopen naar de achtergelegen
ruimte onmogelijk maken.
Blijf laag bij de grond als er veel rook is in de lucht. Adem door een doek die (indien moge-

lijk) met water is bevochtigd.
Zodra je de woning of het huis hebt verlaten, ga dan naar het afgesproken ontmoetingspunt

en zorg ervoor dat iedereen daar is.
Bel de brandweer vanuit het huis van de buren, niet uit uw eigen huis!

Ga niet terug naar de woning of het huis totdat de brandweer u dit toestaat.

Oplossing
Verwijder de batterij en plaats
deze opnieuw wanneer de rook is
verdwenen
Vervang de draadloze rookmelder
Nieuwe batterij plaatsen
Vervang de draadloze rookmelder
Plaats de batterij terug en let op
de polariteit
Nieuwe batterij plaatsen
Vervang de draadloze rookmelder
Nieuwe batterij plaatsen
Vervang de draadloze rookmelder

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis