Bankbiljetten inleggen
A
C
5
Æ Verschuif de bankbiljetten in de bundel zodat het bo
venste bankbiljet dieper ligt dan het volgende. Leg de
bankbiljetten zo in het inlegvak (
Of
Æ leg de bundel verticaal in het inlegvak en druk de
bundel naar achteren zodat de bankbiljetten ten opzichte
van elkaar verschuiven (
Ê Het telproces start automatisch.
Verkeerd erin gelegde bankbiljetten zoals in
5-C en
5-D leiden tot een verkeerde
telling of storing.
Omdat de echtheidskenmerken van de bankbil
jetten zich aan beide zijden bevinden, voert u de
telling voor een veilige detectie van valse bankbiljetten
.
aan beide zijden uit
Rubberen tong instellen
De rubberen tong in het inlegvak zorgt voor de benodig
de weerstand om te waarborgen dat de bankbiljetten
afzonderlijk erin worden getrokken. Na enige tijd kan de
rubberen tong versleten zijn. Dit kan dan tot verkeerde
telresultaten leiden.
Als de rubberen tong slechts in geringe mate versleten
is, kan het voldoende zijn om de hoogte-instelling
(
6) na te justeren. De afstand tussen de rubberen
tong en de intrekrollen moet 0,5 mm bedragen.
30
B
D
5-A).
5-B).
6
Als de rubberen tong te ver versleten is (
hij gedraaid of vervangen worden.
7
Æ Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stop
contact.
Æ Druk de rubberen tong naar beneden en neem de rub
beren tong uit.
Æ Draai de rubberen tong om, bouw hem opnieuw in
Æ of bouw een nieuwe rubberen tong in.
Æ De uitsparing van de rubberen tong (
aan de aanslag (
8
n
lichte slijtage
sterke slijtage
8-B) moet tot
8-A) erin worden geschoven.
A B
7), moet