Functies
De omvang van de functies is afhankelijk van het appa
raat.
Tellen (NC 520, 520 plus, 540, 560, 570)
Bij deze functie wordt alleen het aantal bankbiljetten
bepaald. Als de getelde bankbiljetten uit het uitvoervak
worden genomen, begint de telling weer bij
Als men de getelde bankbiljetten in het uitvoervak laat
liggen, wordt de telling voortgezet.
Deze basisfunctie is bij alle apparaten actief als alle
andere functies gedeactiveerd zijn.
Waardetelling (NC 560, 570)
Met deze functie kunnen bankbiljetten van dezelfde
valuta en met verschillende waarde samen worden ge
teld. Daarbij wordt de totale waarde van alle bankbil
jetten evenals het aantal bankbiljetten per bankbiljet
waarde bepaald.
Æ CUR , tot gewenste valuta (
display [16] zichtbaar is.
Æ MODE , tot VALUE op het display [17] verschijnt.
Nadat het telproces beëindigd is:
Æ REP/PRINT
Ê De bankbiljetwaarde [16] en het
aantal stuks [17] van de overeenkomstige bankbiljet
waarde worden weergegeven.
Æ REP/PRINT
Ê De volgende bankbiljetwaarde
wordt weergegeven. 4 seconden na de laatste bediening
van de knop verschijnt opnieuw de totale waarde op het
display [15].
Æ REP/PRINT 3 Sec
en totale waarde worden met een printer afgedrukt.
Voor het printen moet een printer op de
RS-232-poort aangesloten zijn.
Sorteren (NC 560, 570)
Bij deze functie wordt het eerste bankbiljet als referentie
vastgelegd. Als het apparaat een daarvan afwijkend
bankbiljet detecteert, stopt het apparaat. Op het dis
play [4]/[14] verschijnt
CF3
kan worden uitgesorteerd.
Er worden alleen die bankbiljetten geteld die met de
eerste soort overeenkomen. De totale waarde van de
getelde bankbiljetten wordt bepaald.
Æ CUR , tot gewenste valuta (
display [16] wordt weergegeven.
Æ MODE , tot SORT op het display [17] verschijnt.
Nadat het telproces beëindigd is:
Æ REP/PRINT
3 Sec
waarde worden met een printer afgedrukt.
28
X 0
.
Eur
,
tL
of
SEH
) op het
Ê aantal stuks per coupure
. Het afwijkende bankbiljet
Eur
tL
SEH
,
of
) op het
Ê aantal stuks en totale
Voor het printen moet een printer op de
RS-232-poort aangesloten zijn.
Optellen (NC 520, 520 plus, 540, 560, 570)
Als na elkaar meerdere bundels bankbiljetten in het
inlegvak worden gelegd, wordt de telling voortgezet –
zelfs als de getelde bankbiljetten uit het uitvoervak ge
nomen zijn.
Als het aantal stuks
het display [5]/[15] naar
Æ ADD Ê functie optellen is geactiveerd/gedeactive
erd.
Deze functie is nuttig voor intensief gebruikte bank
biljetten. Deze zijn vaak geknikt en de bankbiljetten
zijn moeilijk te bundelen. Verdeel deze bundels bankbil
jetten in meerdere kleinere bundels en gebruik de optel
functie (ADD). U krijgt het totale resultaat van de telling.
Bundelen (NC 520, 520 plus, 540, 560, 570)
Bij deze functie stopt de telling als een vooraf ingesteld
aantal stuks bankbiljetten geteld is. Als de getelde
bundel uit het uitvoervak wordt genomen, springt het
display [5]/[15] naar
geteld.
Het aantal bankbiljetten kan vrij worden ingesteld van
tot
999
. Het vooraf ingestelde aantal stuks wordt op het
display [4]/[14] weergegeven.
Als er geen bankbiljetten meer in het inlegvak liggen
voordat het vooraf ingestelde aantal stuks wordt bereikt,
knippert het display [5]/[15]. Als nieuwe bankbiljetten in
het inlegvak worden gelegd, wordt het proces voortge
zet.
Æ BATCH Ê functie bundelen is geactiveerd.
Bij elke bediening van de toets wordt het aantal stuks in
10
20
stappen van
,
nogmaals op de toets BATCH om de functie te de
activeren.
Æ + 1x Ê vooraf ingesteld aantal stuks wordt met 1
verhoogd.
Æ +
Ê vooraf ingesteld aantal stuks telt automa
tisch omhoog.
Æ CLEAR Ê vooraf ingesteld aantal stuks wordt op
gezet.
Controlefuncties
De beste resultaten worden na een opwarmingsfa
se van 3 minuten bereikt.
Sterk omgevingslicht kan de sensor beïnvloeden en
leiden tot foutieve resultaten.
De omvang van de controlefuncties is afhankelijk van
het apparaat.
n
9999
999999
of
bereikt, springt
X 0
terug.
X 0
en de volgende bundel wordt
25
50
100
,
,
en
ingesteld. Druk
1
X 0