Olympia NC 520 Bedienungsanleitung Seite 29

Aan elkaar klevend (NC 520, 520 plus, 540, 560,
570)
Deze functie wordt geactiveerd als twee bankbiljetten
aan elkaar klevend door het apparaat lopen. Het dis­
EC
play [4]/[14] geeft dan
Deze functie is altijd actief.
Vastloper (NC 560, 570)
Als de bankbiljetten vastlopen, geeft het display [4]/[14]
EJ . weer.
Half (NC 520, 520 plus, 540, 560, 570)
Deze functie wordt geactiveerd als de lengte van het
bankbiljet kleiner dan 70 mm is. Het display [4]/[14] ge­
eft dan EH weer. Deze functie is altijd actief.
Dubbel (NC 520, 520 plus, 540, 560, 570)
Deze functie wordt geactiveerd als de dikte van het
bankbiljet groter dan 0,16 mm is. Het display [4]/[14]
d
geeft dan E weer. Deze functie is altijd actief.
Ultraviolet (NC 520, 520 plus, 540, 560)
Detecteert slechte bankbiljetten door middel van UV-
licht.
NC 520, 540 Deze functie kan door middel van
de knop UV geactiveerd / ge­
deactiveerd worden.
Als deze functie actief is, is de
knop UV verlicht.
Magnetisch (NC 540 / NC 520 plus, 560, 570)
Detecteert magnetische inkt op de bankbiljetten.
NC 540 / NC Deze functie kan door middel van
de knop MG geactiveerd / ge­
520 plus
deactiveerd worden.
Als deze functie actief is, is de
knop MG verlicht.
Bij de functies Waardetelling en Sorteren is deze
controlefunctie altijd actief.
Sterke magneetvelden kunnen de sensor beïnvloeden
en tot verkeerde resultaten leiden.
Infrarood (NC 560, 570)
Detecteert slechte bankbiljetten door middel van infra­
rood licht.
Metalen strook (NC 560, 570)
Test de metalen stroken in het bankbiljet.
Bij de functie Waardetelling is deze controlefunctie
altijd actief.
weer.
Bediening
Bankbiljetten-telapparaat in- en uitschakelen
Het bankbiljetten-telapparaat wordt in- en uitgeschakeld
door middel van een schakelaar aan de achterkant.
18
3
18 Aan
19 Uit
Na inschakeling voert het apparaat een zelfdiagnose
uit. Gedurende de zelfdiagnose verschijnt
888888
op het display [5]/[15]. Als de zelfdiagnose
zonder fouten is voltooid, verschijnt
play [5]/[15]. Als een storing wordt vastgesteld, wordt
deze op het display [4]/[14] weergegeven (zie sto­
ringentabel).
Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt,
koppelt u het los van het lichtnet.
Æ Kies voordat de bankbiljetten erin worden gelegd de
gewenste functie uit.
Bankbiljetten voorbereiden
Let op de volgende punten om storingen te voorkomen.
A
C
4
Æ Controleer de bundel bankbiljetten voordat deze erin
wordt gelegd op papiersnippers, paperclips, elastiekjes
en andere vreemde voorwerpen en verwijder ze
( 4-A).
Æ Leg geen beschadigde bankbiljetten erin (
Æ Strijk gekreukelde en gevouwen bankbiljetten glad,
voordat u ze erin legt (
Æ Probeer nooit om te dikke biljetten of harde voorwer­
pen te tellen.
Æ Waaier de bankbiljetten los om ze van elkaar los te ma­
ken.
n
19
8888
of
X 0
op het dis­
B
D
4-B).
4-C / D).
29