Fietshelm SP-56
• De helm moet in regelmatige intervallen op zichtbare gebreken gecontroleerd wor-
den.
• Na iedere ernstige botsing, slag of diepe kras moet de helm vervangen worden,
omdat hij daar door zijn beschermende functie verliest.
• Een verandering of verwijdering van originele delen van de helm kan de bescher-
mende werking extreem verminderen. De helm mag niet veranderd worden om
toevoegingen aan te brengen op een niet door de fabrikant aanbevolen manier.
• Het binnenkussen met lauw water en milde zeep reinigen en vervolgens aan de lucht
laten drogen:
• Hoge temperaturen (reeds vanaf 60°C) kunnen de helm ernstig beschadigen. Een
oneffen oppervlak en het vormen van blaasjes op de helm zijn tekenen van een zulke
beschadiging. Niet onder ruiten, bijv. in de auto, of in de buurt van verwarmings- of
warmtebronnen bewaren.
Gebruiksaanwijzingen
1. De juiste positie van de helm
• De helm moet steeds horizontaal op uw hoofd zitten. (Afb. A)
• Zit de helm te ver in uw voorhoofd, kan uw zicht belemmerd worden.
• Zit de helm te ver achteren, wordt uw voorhoofd niet voldoende beschermd. (Afb. B)
2. Instelling van de met een hand te bedienen maatafstelling
Het geïntegreerde instelsysteem voor verschillende maten kan d.m.v. een draaiknop op het
achterhoofd traploos ingesteld worden (Afb. C):
• kleiner = naar rechts draaien
• groter = naar links draaien
3. Instelling van de riem
• Open de riemsluiting. (Afb. D)
• De riemsluiting moet zo ingesteld worden dat de riemen strak maar comfortabel
zitten. De riemsluiting moet onder het oor zitten; de riemen mogen de oren niet
verdekken.
• Sluit de riemsluiting. (Afb. E)
Door een open riemsluiting kan de helm in het geval van een onge-
val verschuiven en dus geen voldoende bescherming meer bieden!!!
20