[9][4][2]
Volume
Bepaalt het volume van de sirene bij de verschillende signaleringen.
[9][2][4][1]
Ingangs-/uitgangsvertraging
Het akoestische signaal dat tijdens de in- en uitgangsvertraging
wordt gegeven.
Fabrieksinstelling: 0 (geen signaal)
[9][2][4][2]
Alarm
Het akoestische signaal dat bij een alarm wordt gegeven.
Fabrieksinstelling: 9 (hoogste instelling)
[9][3][4][2]
Bevestiging
Het akoestische signaal dat ter bevestiging van de activering wordt
gegeven.
Fabrieksinstelling: 9 (hoogste instelling)
[9][3] Communicatietest
Deze menukeuze dient om de communicatie tussen de installatie en de sirene te
testen.
Om in het menu Communicatietest te komen:
3.
in het programmeermenu drukt u op [9] om in het menu Sirene te komen.
4.
In het menu Sirene drukt u op de toets [3], om de communicatietest te
activeren. De signaalsterkte wordt op de centrale weegegeven.
OPMERKING:
Om een succesvolle test uit te voeren, moet de weergegeven signaalsterkte
hoger zijn dan de bij menukeuze 4 vastgestelde signaalsterkte voor de grondruis.
(menukeuze [9][4]) .
[9][4] Ontvanger kalibreren
In deze menukeuze kan het niveau van de grondruis voor de ontvanger van de
sirene worden ingesteld.
Om de ontvanger van de sirene in te stellen
1.
in het programmeermenu drukt u op [9] om in het menu Sirene te komen.
2.
In het menu Sirene drukt u op de toets [4], om de ontvanger te kalibreren.
3.
Kies het bijbehorende sirene ID-nummer.
4.
Om de ontvanger automatisch te kalibreren drukt u op de toets
optie J. Bevestig daarna uw invoer. De installatie kalibreert nu de ontvanger en
geeft de bijbehorende waarde aan.
5.
Om de weergegeven waarde te bevestigen drukt u op de enter toets [#].
[9][5] Sabotage onderdrukken
Deze menukeuze is van belang als u een aangemelde sirene wilt openen zonder
een sabotagealarm te geven. Activeer deze menukeuze eenmaal. Daarmee is het
sabotagealarm op de sirene gedeactiveerd. U kunt nu de behuizing van de sirene
en kiest u de
41