– Om te garanderen dat het zwembad veilig kan worden
gemonteerd, plaatst u het op een veilige, compacte onder-
grond. Anders kan het gebeuren dat het zwembad dichtklapt
en dat een persoon die zich in het zwembad bevindt uit het
zwembad wordt „gespoeld" en gewond raakt.
– Breng geen ontoelaatbare aanbouwelementen aan op het
zwembad en modificeer het niet.
Veiligheid van niet-zwemmers
Ononderbroken, actief en aandachtig toezicht op ongeoefende
zwemmers en niet-zwemmers door een competente volwassene
is altijd vereist (rekening houdend met het feit dat het verdrin-
kingsrisico bij kinderen jonger dan vijf jaar het grootst is).
– Duid een competente volwassene aan die bij elk gebruik toe-
zicht houdt op het zwembad.
– Zorg dat een competente volwassene altijd toezicht houdt op
kinderen en mensen met een handicap.
– Informeer iedereen die toezicht houdt op het zwembad over
de mogelijke gevaren en over het gebruik van beschermings-
voorzieningen.
– Zorg dat ongeoefende en zwakke zwemmers en niet-zwem-
mers persoonlijke beschermingsmiddelen dragen als ze het
zwembad gebruiken.
– Als het zwembad niet wordt gebruikt of niet onder toezicht
staat, verwijdert u al het speelgoed uit het zwembad en de
omgeving ervan om de aandacht van kinderen niet op het
zwembad te vestigen.
– Houd speelgoed, stoelen, tafels of andere klimhulpmiddelen
voor kinderen op ten minste 120 cm afstand van het zwem-
bad.
11