Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Analoge Adc-Ingang (Adc); Temperatuuringangen (T1 - T2) / 4 Temperatuuruitgangen (Tmp1 - Tmp4) - Conrad GX106M Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

6.13 1 analoge ADC-ingang (ADC)

Dit is een andere analoge ADC ingang die gelijk is aan de T1 en T2-ingang voor de temperatuursen-
soren. Bij over- of onderschrijden van een instelbare grenswaarde (in mV) kan de module automatisch
een SMS, FAX of E-MAIL met de ingevoerde meldtekst terugsturen. Deze ingang kan een spanning van
0V tot 2V meten. Als de grenswaarde bijv op 1,2V dient te worden ingesteld, dan moet bij grenswaarde
1200 worden ingevoerd.
Dit is bijv. handig voor een analoge vulstandsensor; de module kan dan een waarschuwing geven voor-
dat het voorraadvat leeg is of overloopt: voor het bepalen van de grenswaarde kunt u het vat tot aan de
gewenste hoeveelheid vullen, in de status de aangegeven waarde aflezen en als grenswaarde in de
software invoeren.
Er kan geen uitgang worden geschakeld.
6.14 2 temperatuuringangen (T1 – T2) /
4 temperatuuruitgangen (TMP1 – TMP4)
Op de beide temperatuuringangen T1 en T2 kunnen twee temperatuurvoelers (Conrad bestelnr.
198896) worden aangesloten: op de linker schroefklem wordt plus, op het midden wordt het signaal en
op de rechter schroefklem wordt steeds de massa aangesloten. Het temperatuurbereik gaat van -40? tot
+125°C. Wanneer slechts een temperatuurvoeler wordt gebruikt, moet de ingang T1 worden geselec-
teerd. Wanneer geen voeler is aangesloten, wordt 0°C uitgegeven. De uitgangen TMP1 tot TMP4 zijn
logisch verbonden met de temperatuurregeling. Op deze uitgangen kan steeds rechtstreeks een relais
(CONRAD bestelnr. 502892) worden aangesloten.
Er zijn twee verschillende bedrijfsmodi: de bereikmeting en de differentiaalmeting.
BEREIKMETING: Voor beide temperatuurvoelers kan steeds een MAX-, een MIN- en een STREEF-
temperatuurwaarde worden ingesteld. Daarbij is de streefwaarde de temperatuur waarbij moet worden
geregeld: wanneer de MAX-waarde wordt overschreden, wordt automatisch uitgang TMP1 resp. TMP3
geactiveerd (bijv. voor een ventilator), totdat de temperatuur de STREEF-waarde weer onderschrijdt.
Wanneer de MIN-waarde wordt onderschreden, wordt automatisch uitgang TMP2 resp. TMP4 geacti-
veerd (bijv. voor een verwarming), totdat de temperatuur de STREEF-waarde weer overschrijdt. Zo
wordt een hysteresis tot stand gebracht die voorkomt dat de uitgangen continu afwisselend in- en uit-
schakelen.
Voorbeeld: Wanneer u de MIN-waarde op 20°C, de STREEF-waarde op 25°C en de MAX-waarde op
30°C instelt, dan wordt bij overschrijding van de MAX-waarde (31°C) de uitgang TMP1 ingeschakeld en
bij het bereiken van de STREEF-waarde (25°C) weer uitgeschakeld. Bij daling onder de MIN-waarde
(19°C) wordt de uitgang TMP2 ingeschakeld.
DIFFERENTIAALMETING: In dit geval wordt alleen het temperatuurverschil gecontroleerd (bijvoorbeeld
toevoerleiding en retourleiding van een verwarming); d.w.z. er is geen STREEF-temperatuur. Zodra het
verschil (T2-T1) de MAX-waarde overschrijdt, schakelt de uitgang TMP1; wanneer het verschil (T2-T1)
de MIN-waarde onderschrijdt, schakelt de uitgang TMP2. Zodra het temperatuurverschil weer binnen
MIN en MAX ligt, worden TMP1 en TMP2 uitgeschakeld. TMP3 en TMP4 worden hierbij niet geschakeld.
84

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis