Functie en bediening
COOL (KOELEN)
HEAT (VERWARMEN)
FAN (VENTILEREN)
• De airconditioner met de unit met verseluchtaanzuiging regelt de temperatuur van de uitgeblazen lucht zodanig
dat deze zo dicht mogelijk de met de afstandsbediening ingestelde temperatuur benadert.
De temperatuur van de uitgeblazen lucht kan echter, afhankelijk van de temperatuur van de verse lucht of de
ingeschakelde functie van de airconditioner, afwijken van de ingestelde temperatuur.
• De airconditioner met de unit met verseluchtaanzuiging is niet bedoeld om de temperatuur in de ruimte te
regelen.
• Om de temperatuur in de ruimte te regelen is een afzonderlijke airconditionerunit nodig.
Gebruiksomstandigheden
• Bij KOELEN, als de temperatuur van de verse lucht lager is dan de ingestelde temperatuur +3°C, wordt de
VENTILATOR automatisch in- en uitgeschakeld.
Wanneer de temperatuur van de verse lucht lager is dan 19°C, wordt de VENTILATOR ook automatisch in- en
uitgeschakeld, ongeacht de ingestelde temperatuur.
• Bij VERWARMEN, als de temperatuur van de verse lucht hoger is dan de ingestelde temperatuur –3°C, wordt de
VENTILATOR automatisch in- en uitgeschakeld.
Wanneer de temperatuur van de verse lucht hoger is dan 15°C, wordt de VENTILATOR ook automatisch in- en
uitgeschakeld, ongeacht de ingestelde temperatuur.
Temperatuur van
de verse lucht ˚C
–10
KOELEN
Temperatuur van
de verse lucht ˚C
–10
VERWARMEN
• Bij KOELEN of VENTILEREN wordt het systeem, om het systeem te beveiligen tegen storingen, automatisch
uitgeschakeld als de temperatuur van de verse lucht lager wordt dan 5°C.
In dat geval kunt u het systeem blijven gebruiken door de functie VERWARMEN in te schakelen.
• Bij VERWARMEN wordt het systeem, om het systeem te beveiligen tegen storingen, automatisch
uitgeschakeld als de temperatuur van de verse lucht lager wordt dan –5°C.
Wanneer u de airconditioner wilt gebruiken terwijl de temperatuur van de verse lucht lager is dan –5°C
(tot –15°C), kunt u de temperatuur van de aangezogen lucht met een verwarmingselement
(niet standaard meegeleverd) in het aanvoerkanaal verhogen tot boven –5°C.
Neem voor meer informatie hierover contact op met de leverancier van de airconditioner.
: Hiermee wordt de verse lucht gekoeld en de ruimte ingeblazen
: Hiermee wordt de verse lucht verwarmd en de ruimte ingeblazen
: Hiermee wordt de verse lucht ongekoeld (en onverwarmd) de ruimte ingeblazen
VOORWAARDE
0
5
(VENTILEREN)
0
Ingestelde temperatuur
–5
HEAT
HEAT
(VERWARMEN)
(VERWARMEN)
ARMEN)
Automatisch
VERWARMEN start
VOORWAARDE
10
20
Ingestelde temperatuur
FAN
FAN
COOL (KOELEN)
COOL (KOELEN)
+3˚C
10
20
FAN (VENTILEREN)
FAN
–3˚C
79
30
40
43
Automatisch
KOELEN start
30
40
43
50
50