Pompdeblokkering; Uitgangsconfiguratie; Pump Down; Stille Modus - Carrier 80AWX Serie Installationanweisungen

4.8 - Pompdeblokkering

Deze functie is actief in elke bedrijfsmodus, ook tijdens
UIT.
Als de waterpomp gedurende 24 uur uitgeschakeld is,
wordt ze enige tijd geactiveerd om te voorkomen dat ze
vastloopt.

4.9 - Uitgangsconfiguratie

Een multifunctionele uitgang (zie paragraaf Beschrijving
klemmenblok) kan worden geconfigureerd voor
verschillende functies (code 108).
4.9.1 - Ventilatorspoel
De uitgang kan worden gebruikt om ventilatorspoelunits
AAN / UIT te zetten. De beschikbare opties vindt u in de
variabelentabel.
4.9.2 - Ontvochtiger
De uitgang wordt gebruikt om een ontvochtiger AAN /
UIT te zetten.
De ontvochtiger wordt ingeschakeld in koelmodus,
wanneer de vochtigheid hoger is dan de waarde van code
110.
Deze werkt alleen als de kamerregeling gebeurt door de
gebruikersinterface (code 105.0 = 1 of 4).
4.9.3 - Alarmen / Ontdooiing
De uitgang wordt geactiveerd om bepaalde
omstandigheden te melden. Zie variabelentabel voor meer
informatie.

4.10 - Pump down

Door code 147 = 10 in te stellen, is het mogelijk de
buitenunit gedurende 5 minuten in koelmodus te forceren
(d.w.z. in geval van systemen alleen voor verwarming),
zodat het koelmiddel kan worden afgepompt. Na 5
minuten werking wordt de code automatisch terug op 0
gezet.
Na de pump down blijft de unit UIT tot de elektrische
voeding wordt hersteld.

4.11 - Stille modus

In bepaalde tijdsperiodes is het mogelijk de maximale
compressorfrequentie te verlagen.
Zie documentatie gebruikersinterface.
De frequentieverlaging wordt uitgedrukt als een % van de
maximumfrequentie en wordt ingesteld door code 3.
Wanneer de stille modus geactiveerd is, werkt de
buitenunit stiller, maar is hij ook minder krachtig, zodat
reserve- en extra verwarmers dan mogelijk vaker worden
ingeschakeld.

4.12 - Instellingen zoneregeling

Code 105.0 bepaalt welk soort kamerregeling wordt
toegepast.
0. Geen regeling: de kamertemperatuur wordt niet
geregeld; het comfort is alleen afhankelijk van de
instellingen van de klimaatcurve.
1. Gebruikersinterface: er wordt een bijkomende
gebruikersinterface (zie paragraaf Accessoires)
aangesloten op de unit en in de kamer geplaatst.
2. Sensor: enkel gebruikt in combinatie met 2-zonekit.
3. Thermostaat: er wordt een thermostaat aangesloten op
de thermostaatingang verwarmen / koelen.
4. Gebruikersinterface van unit verplaatst: de
gebruikersinterface is van de unit verwijderd en in de
kamer geplaatst.
Indien de gebruikersinterface verplaatst wordt, dient u de
lege plaats op de unit af te dekken met de meegeleverde
beschermplaat (zie fig. 4, nr. 3).
115