5
Voer een naam in voor het faxnummer met behulp van de alfanumerieke
knoppen. Druk een aantal keren op de alfanumerieke knop voor de gewenste
letter, totdat deze wordt weergegeven.
6
Voer met de alfanumerieke knoppen het faxnummer in. Voer ook pauzes of
andere benodigde nummers in, zoals een netnummer, een toegangscode voor
nummers buiten een PBX-systeem (meestal een of 0) of een landnummer.
7
Druk op OK.
Druk op
om de gegevens op te slaan.
8
OK
Wanneer u meer snelkiesnummers wilt programmeren, herhaalt u stap tot en
9
met .
.
.
Nederlands