Chloordioxide, 0,02 - 11 Mg/L Clo - Grundfos DIT-L Bedienungsanleitung

7.3.5 Gecombineerd chloor
Bepaal eerst de waardes van totaal chloor (paragraaf 7.3.3) en
vrij chloor (paragraaf 7.3.2) en schrijf deze op.
Berekening:
Gecombineerd chloor = totaal chloor - vrij chloor
7.3.6 Toleranties
0-1 mg/l: ± 0,05 mg/l
> 1-2 mg/l: ± 0,10 mg/l
> 2-3 mg/l: ± 0,20 mg/l
> 3-4 mg/l: ± 0,30 mg/l
> 4-6 mg/l: ± 0,40 mg/l

7.4 Chloordioxide, 0,02 - 11 mg/l ClO

Start the fotometer en selecteer een methode.
Zie paragraaf 6.1 Start.
7.4.1 Belangrijke opmerkingen
• Reiniging van cuvette:
Omdat veel huishoudelijke reinigingsmiddelen (bv. wasmiddel
voor vaatwasser) reductiemiddelen bevatten, kunnen de resul-
taten van de volgende determinatie van chloordioxide lager
zijn. Gebruik enkel chloorvrij glaswerk om meetfouten te voor-
komen.
Voorbereiding: Plaats het te gebruiken glaswerk gedurende
een uur in een natriumhypochlorietoplossing (0,1 g/l), spoel
het glaswerk vervolgens grondig met gedeïoniseerd water.
• Wanneer u het monster voorbereidt, dient u het vrijkomen van
chloordioxidegassen, bv. door het gebruik van een pipet of
door het schudden, te voorkomen. De analyse moet onmiddel-
lijk na het nemen van het monster uitgevoerd worden.
• De DPD-kleurontwikkeling wordt bij een pH-waarde van 6,2 tot
6,5 uitgevoerd. De reagenstablet bevat daardoor een buffer
voor de pH-aanpassing.
Sterke alkalische of zure watermonsters moeten naar pH 6 tot
pH 7 angepast worden voordat de tablet toegevoegd wordt
(gebruik respectievelijk 0,5 mol/l zwavelzuur en 1 mol/l natri-
umhydroxide).
• Voor concentraties tussen 11,0 en 19 mg/l geeft de fotometer
aan dat het meetbereik overschreden is [Hi]. Concentraties
hoger dan 19 mg/l chloordioxide kunnen ertoe leiden dat resul-
taten 0 mg/l zijn. In dat geval moet het watermonster met
chloordioxidevrij water verdund worden. 10 ml verdund mon-
ster moet met de reagens gemengd worden en de meting
moet herhaald worden (aannemelijkheidstest).
• Alle oxiderende agens in de monsters zorgen voor storingen
omdat ze op dezelfde manier als chloordioxide reageren.
82
7.4.2 Bij afwezigheid van chloor
CLO2
2
7.4.3 Bij aanwezigheid van chloor
7.4.4 Toleranties
0 - 1,9 mg/l:
> 1,9 - 3,8 mg/l:
> 3,8 - 5,7 mg/l:
> 5,7 - 7,6 mg/l:
> 7,6 - 11,0 mg/l:
1. Vul een schone cuvette (∅24) met 10 ml
0.0.0
watermonster en voer een nulinstelling uit.
Zie paragraaf 6.2
2. Verwijder de cuvette uit de monsterkamer en
maak deze leeg, maar laat enkele druppels
in de cuvette.
3. Voeg één DPD No. 1 tablet (Nr. 95727747)
rechtstreeks uit de verpakking aan het water-
monster toe en plet de tablet met een schone
roerstaaf.
4. Voeg watermonster toe tot aan de markering
"10 ml".
5. Sluit de cuvette goed af met de dop en draai
er zachtjes mee in de hand tot de tablet
opgelost is.
6. Plaats de cuvette op de juiste manier in de
monsterkamer. Zie afb. 3.
7. Druk op de toets [Zero/Test].
Zero/Test
Het symbool voor methode knippert ongeveer
CLO2
3 seconden.
"RESULT" verschijnt op het scherm in mg/l
RESULT
chloordioxide.
1. Vul een schone cuvette (∅24) met 10 ml
0.0.0
watermonster en voer een nulinstelling uit.
Zie paragraaf 6.2
2. Verwijder de cuvette uit de monsterkamer en
maak deze leeg, maar laat enkele druppels
in de cuvette.
3. Voeg één DPD No. 1 tablet (Nr. 95727747)
rechtstreeks uit de verpakking aan het water-
monster toe en plet de tablet met een schone
roerstaaf.
4. Vul een tweede schone cuvette met 10 ml
watermonster.
5. Voeg één Glycine tablet (Nr. 95727752)
rechtstreeks uit de verpakking toe en plet de
tablet met een schone roerstaaf.
6. Breng de inhoud van de tweede cuvette over
naar de voorbereide cuvette.
7. Sluit de cuvette goed af met de dop en draai
er zachtjes mee in de hand tot de tablet
opgelost is.
8. Plaats de cuvette op de juiste manier in de
monsterkamer. Zie afb. 3.
Zero/Test
9. Druk op de toets [Zero/Test].
Het symbool voor methode knippert ongeveer
CLO2
3 seconden.
"RESULT" verschijnt op het scherm in mg/l
RESULT
chloordioxide.
± 0,1 mg/l
± 0,2 mg/l
± 0,4 mg/l
± 0,6 mg/l
± 0,8 mg/l
Nulinstelling.
Nulinstelling.