Uw computer herkent de camera niet.
Schakel de camera in (
•
•
Als de batterijlading laag is, plaatst u opgeladen batterijen (
gebruikt u de netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (blz. 15).
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 67).
•
Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als de camera en sluit deze daarna weer
•
stevig aan. Controleer of "USB-functie Normaal" wordt afgebeeld (blz. 67).
•
Stel op het
(Setup) menu het menuonderdeel [USB-aansl.] in op [Normaal] (blz. 62).
Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
•
aansluitingen van de computer.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
•
(blz. 65).
•
Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd. Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 66).
Uw computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de
•
computer met behulp van een USB-kabel vóórdat u de "USB Driver" (USB-stuurprogramma)
hebt geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CD-ROM. Wis het foutief herkende apparaat van de
computer en installeer het USB-stuurprogramma (zie het volgende punt).
Het pictogram van de externe schijf wordt niet op de computermonitor
afgebeeld wanneer u de computer en de camera op elkaar aansluit.
Volg de onderstaande procedure om het USB-stuurprogramma opnieuw te installeren. De
•
onderstaande procedure is voor een computer waarop Windows draait.
1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] om het menu af te beelden en klik daarna
op [Properties].
Het "System Properties" venster wordt geopend.
2 Klik op [Hardware]
Op een computer die op Windows 98/98SE/Me draait, klikt u op de tab [Device Manager].
•
Het venster "Device Manager" wordt afgebeeld.
3 Klik met de rechtermuisknop op [
Het apparaat is verwijderd.
4 Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 66).
U kunt geen beelden kopiëren.
Sluit de camera met behulp van de bijgeleverde USB-kabel op de juiste wijze aan op de
•
computer (blz. 67).
Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (blz. 68 en 76).
•
Het kan onmogelijk zijn een "Memory Stick" te gebruiken die op een computer is
•
geformatteerd. Maak een opname met een "Memory Stick" die geformatteerd is door uw
camera (blz. 58).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen, start "PicturePackage" niet
automatisch op.
•
Start "PicturePackage Menu" en controleer [Settings].
Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (blz. 67).
•
stap 2 in "Lees dit eerst").
t
[Device Manager].
t
Sony DSC] en klik daarna op [Uninstall]
stap 1 in "Lees dit eerst"), of
t
t
[OK].
NL
93