Montagehandleiding - Dorma RMZ Montageanleitung

DORMA
DORMA

MONTAGEHANDLEIDING

Technische specificaties RMZ
Ingang:
Uitgang:
Beveiligingsgraad:
Veiligheidsklasse:
Rookmelders:
Temperatuur:
• Werkzaamheden aan elektrische installaties mogen
uitsluitend door daartoe bevoegden worden
uitgevoerd.
• Controleer voor aanvang van de installatie of de
aansluitkabel (230 V AC) spanningsloos is.
• In het betreffende netvoedingcircuit dient een
10A / B veiligheidsautomaat te zijn opgenomen.
Deze dient tegelijk als scheidingsschakelaar om de
RMZ spanningvrij te kunnen maken.
• De netvoedingskabel met voldoende trekontlasting
in de RMZ monteren.
• De dikte van de netvoedingskabel (NYM) is max.
1,5 mm 2 . De aardleiding wordt elektrisch niet
gebruikt. Desgewenst is klem PE voor aansluiting van
een aardleiding beschikbaar.
• De rookmeldcentrale RMZ is uitsluitend geschikt
voor montage op de kozijn bovendorpel of tegen de
wand.
• Brandmelders voor het schakelen van
vastzetinrichtingen mogen geen andere
alarmeringsinstallaties – zoals apparatuur voor het
signaleren van brand – aansturen.
• Wanneer de "alarmmodule" wordt gebruikt, moet
de aansluitkabel zodanig worden verlegd dat het
binnendringen van rook niet wordt belemmerd.
➀ Rookmeldcentrale
➁ Elektromagnetische vastzetinrichting
➂ Rookmelder
➃ DORMA HT – Onderbrekerschakelaar voor
vastzetinrichtingen (optioneel) – noodzakelijk bij
deurmagneten en vrijloopdeurdrangers.
Deze mag niet door de vastgezette deur worden
☞
afgedekt.
Richtlijnen voor vastzetinrichtingen van het Institut für Bautechnik, Berlijn.
1 ) 1 ) 1 ) 1 ) 1 )
RMZ
230 V AC +10%/-15%
120 mA/28 VA / 50 Hz
24 V DC /460 mA / 11 W
IP 30
II
24 V DC/50 mA
-20°C/+60°C
☞
1)
1) 1) 1) 1) 1)
a De dorpelmelder RMZ wordt gemonteerd, wanneer het
plafond aan één van beide zijden van de deur minder
dan 1 m boven de onderzijde van de bovendorpel ligt.
☞
1) 1) 1) 1) 1)
Zie voor aansluitschema's het los bijgevoegde blad.
b Indien het plafond aan één of aan beide zijden van de
deur meer dan 1 m boven de onderzijde van de
bovendorpel ligt, moeten behalve de dorpelmelder
ook twee plafondmelders worden geïnstalleerd.
☞
1 ) 1 ) 1 ) 1 )
1 )
Zie voor aansluitschema's het los bijgevoegde blad.
1
De rookmeldcentrale RMZ wordt direct (min. 10 mm)
boven de deuropening gemonteerd. De verticale
afstand boven de onderzijde van de bovendorpel mag
niet meer dan max. 0,1 m zijn.
Bevestigingspunten en benodigde kabeldoorvoeren
voor de 230 V voedingskabel, vastzetinrichting,
plafondmelders en handschakelaars met de sjabloon
aftekenen en voorboren.
Benodigde kabels installeren.
2 Om te voldoen aan veiligheidsklasse II
(veiligheidsisolatie), moet de 230 V voedingskabel
tot aan de aansluitklem dubbel geïsoleerd worden
uitgevoerd.
Kabels strippen.
Opening voor de kabeldoorvoer uitbreken.
Eindkappen opsteken en rookmeldcentrale
vastschroeven.
3
Aansluitklemmen
4 Vastzetinrichting(en) aansluiten.
Eventueel aanwezige plafondmelders en/of
onderbrekerschakelaars aansluiten – zie
aansluitschema's.
Let op juiste afsluitweerstanden!
RS-alarmmodule (optie) plaatsen en aansluiten.
De alarmmodule kan niet worden toegepast, wanneer
de relaiscontacten 7,8,9 al in gebruik zijn.
Kabel voor de voedingspanning aansluiten.
Aanraakbeveiliging sluiten en dichtschroeven.