Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays en
indicatielampjes geven aan welke functies worden gebruikt.
tiptoets
1
Kookstanddisplay
2
3
3.2 Kookstanddisplays
Display
-
3.3 Restwarmte-indicatie
WAARSCHUWING!
restwarmte!
4. DAGELIJKS GEBRUIK
4.1 In- en uitschakeling
Raak
in– of uit te schakelen.
4.2 Automatisch uitschakelen
De functie schakelt het apparaat
automatisch uit als:
• Alle kookzones uitgeschakeld zijn (
).
• U de kookstand niet instelt nadat u het
apparaat hebt ingeschakeld.
• U iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Ver-
wijder het voorwerp of reinig het be-
dieningspaneel.
• U een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd
/
De kookzone is uitgeschakeld.
De kookzone wordt gebruikt.
Er is een storing.
Er is nog een kookzone heet (restwarmte).
Slot/kinderbeveiliging is in werking.
De automatische uitschakeling is in werking getreden.
Verbrandingsgevaar door
1 seconde aan om het apparaat
-functie
Het apparaat in- en uitschakelen.
De kookstand weergeven.
Het verhogen of verlagen van de kook-
stand.
Beschrijving
gaat
branden en wordt het appa-
raat uitgeschakeld. Zie hieronder.
• De verhouding tussen warmte-instel-
ling en tijden van de automatische uit-
schakelingsfunctie:
•
-
— 6 uur
•
-
— 5 uur
•
— 4 uur
•
-
— 1,5 uur
4.3 Temperatuurinstelling
aanraken om te verhogen.
ken om te verlagen. Het display toont de
kookstand. Raak
aan om de kookzone uit te schakelen.
NEDERLANDS
7
aanra-
en
tegelijkertijd