Installation
Legen Sie noch keine SIM- Karte ein!
Verbinden Sie das GSM- Modul noch nicht mit dem USB- Kabel mit
Ihrem PC. Falls Sie es schon verbunden haben, entfernen Sie es
wieder! Installieren Sie zuerst anhand der beiliegenden CD den
USB- Treiber für das Modul und die Steuerungssoftware und folgen
Sie den Installationsanweisungen.
Verbinden Sie nun das mitgelieferte USB- Kabel mit dem PC und
folgen Sie den Anweisungen. Der Gerätemanager erkennt daraufhin
einen neuen (virtuellen) COM- Anschluß.
Schließen Sie die Antenne am SONY- ERICSSON- Modul an und
befestigen Sie diese möglichst weit weg vom Modul.
Schließen Sie nun die Versorgungsspannung an. Die grüne GSM-
LED (Nr.11) beginnt nach einiger Zeit zu leuchten. Ohne eingelegte
SIM- Karte (oder bei falscher PIN) geht das Modul in den Program-
miermodus.
Starten Sie die Software „Steuerungsmodul" unter START/PRO-
GRAMME/GSM-MODUL, stellen Sie alle gewünschten Parameter
ein und übertragen Sie die Daten zum Modul.
Nachdem die Konfiguration übertragen wurde, führt das Modul
einen Neustart durch. Nun wird die SIM- Karte benötigt. Klemmen
Sie die Betriebsspannung wieder ab.
Zur Inbetriebnahme benötigen Sie eine freigeschaltete SIM- Karte
eines beliebigen Netzbetreibers. Die PIN der SIM- Karte muß vier-
stellig sein und die PIN- Abfrage muss aktiviert sein, d.h. wenn man
die Karte in ein Handy einlegt und das Handy einschaltet, muss die
PIN- Abfrage erscheinen!
10
Gegevens overdragen
Na het opslaan, kunt u de met deze software gemaakte instellingen
naar de module overdragen. Zodra de module op de bedrijfsspan-
ning wordt aangesloten, probeert de module bij het GSM-net in te
bellen. Zonder geplaatste SIM-kaart of bij een onjuiste PIN (bijv.
wanneer de module nog niet is geprogrammeerd), keert de module
automatisch in de programmeermodus. Dit wordt gemeld met
„WACHT OP GEGEVENS...". De module kan ook altijd tijdens het
gebruik opnieuw worden geprogrammeerd.
Selecteer nu onder Communicatie de virtuele COM, die in Appa-
raatbeheer (in het Configuratiescherm) werd ingevoerd en druk op
het schakelvlak VERZENDEN. Nu worden alle gegevens naar de
module verzonden en daar opgeslagen. Dit duurt ongeveer een
minuut! Wacht tot de overdracht geheel is voltooid! De software
meldt dit met „Alle gegevens verzonden". De overgedragen gege-
vens blijven in de module bewaard, ook na het afsluiten en opnieuw
aansluiten van de bedrijfsspanning.
Nadat de configuratie naar de GSM-module is overgedragen, wordt
de module opnieuw opgestart. Zodra de groene GSM-LED knippert,
heeft de module succesvol bij het netwerk ingelogd (wanneer de
module zich niet bij het gsm-net heeft kunnen aanmelden, brandt de
groene LED continu).
STATUS
Nadat de configuratie naar de GSM-module is overgedragen, wordt
de module opnieuw opgestart en belt deze in bij het netwerk. Zodra
de groene GSM-LED knippert, kan in de software „Besturingsmo-
dule/Steuerungsmodul" de status van alle in- en uitgangen worden
weergegeven. Hiervoor stelt u de in Apparaatbeheer herkende
COM-interface in en klikt u op STATUS . Daarna verschijnt een
weergave die lijkt op een antwoord-SMS die om de 2 seconden
wordt geactualiseerd.
91