Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Doorgangen Afzetten (01/H); Hellingen Afzetten; Kabelreserves Aanleggen (07); Typische Fouten Bij Het Leggen Van De Kabel (02) - Kärcher RLM 4 Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für RLM 4:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Afstand van obstakels t.o.v. de
begrenzingskabel (01)
Als de begrenzingskabels van het obstakel weg
of naar het obstakel toe precies zijn samenge-
legd, d.w.z. met een afstand van 0 cm, beweegt
het apparaat over de begrenzingskabels heen.
De begrenzingskabels hierbij niet over elkaar
heen (02/c), maar evenwijdig leggen (01/e).
Leggen van de begrenzingskabel rond
hoeken (06)
Bij naar binnen verlopende hoeken (06/a):
Begrenzingskabel diagonaal leggen om te
voorkomen dat het apparaat in de hoek vast
komt te zitten.
Bij naar buiten verlopende hoeken met obsta-
kels (06/b): Begrenzingskabel in een punt
leggen om te voorkomen dat het apparaat te-
gen de hoek aan botst.
Bij naar buiten verlopende hoeken zonder
obstakels: Begrenzingskabel met een hoek
van 90° leggen.
4.5.4

Doorgangen afzetten (01/h)

De volgende afstanden moeten in de doorgang
aangehouden worden:
Totale breedte: min. 60 cm
Afstand van de begrenzingskabel t.o.v. de
rand: 15 cm
Afstand tussen de begrenzingskabels: min.
30 cm
4.5.5

Hellingen afzetten

Hellingen van meer dan 45 % moeten met de be-
grenzingskabel afgezet worden (45 % = 45 cm
helling per 1 m horizontaal).
4.5.6

Kabelreserves aanleggen (07)

Om na de inrichting van het maaibereik het laad-
station nog te kunnen verplaatsen of het maaibe-
reik te vergroten, moet er op regelmatige afstan-
den een reservelengte in de begrenzingskabel
worden ingebouwd.
Kies het aantal kabelreservelengtes naar eigen
goeddunken.
OPMERKING
Vorm bij reservelengtes geen open lus-
sen.
457462_a
1. Leg de begrenzingskabel rond de actuele ga-
zonpen (07/1) en weer terug naar de vorige
gazonpen (07/3).
2. Leid de begrenzingskabel dan weer terug
naar de actuele gazonpen. Er ontstaat een
lus. De kabels moeten bij elkaar liggen.
3. Indien nodig de lus in het midden met een
extra gazonpen (07/2) aan de grond bevesti-
gen.
4.5.7
Typische fouten bij het leggen van de
kabel (02)
De begrenzingskabelreserves van de be-
grenzingskabel worden niet in een gelijkmati-
ge langwerpige lus gelegd (02/a).
De begrenzingskabel wordt niet deskundig
rond de hoeken gelegd (02/b).
De begrenzingskabel wordt gekruist of niet
rechtsom gelegd (02/c).
De begrenzingskabel wordt te onnauwkeurig
gelegd, zodat randgedeeltes van het gazon
niet gemaaid kunnen worden (02/d).
De begrenzingskabel wordt bij het heen- en
terugleiden van de rand naar een obstakel
binnen het gazon niet direct naast elkaar lig-
gend gelegd (02/e).
De instappunten worden te ver weg van het
laadstation vastgelegd (02/f).
De begrenzingskabel wordt over de rand van
het gazon heen gelegd (02/g).
Bij het leggen van de begrenzingskabel wordt
de minimum afstand voor doorgangen van
30 cm onderschreden (02/h).
De begrenzingskabel wordt te dicht, d.w.z.
met een afstand van minder dan 15 cm t.o.v.
onpasseerbare obstakels gelegd (02/i).
4.6

Laadstation op voeding aansluiten (04)

1. Voeding (04/4) op een droge en tegen zon-
licht beschermde plek voldoende in de buurt
van het laadstation (04/1) plaatsen.
2. Laagspanningskabel van de voeding (04/5)
en kabel van het laadstation (04/6) met el-
kaar verbinden.
3. Netstekker van de voeding (04/2) in een
stopcontact (04/3) steken.
OPMERKING
Wij adviseren om de voeding op het
spanningsnet via een FI-aardlekschake-
laar met een nominale lekstroom van
< 30 mA aan te sluiten.
NL
79

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis