Werbung
Consignes de sécurité
• Le siège pour enfant convient unique-
ment aux véhicules équipés de ceintures
de sécurité à trois points autorisées par
la réglementation UN - ECE n° 16 ou
d'autres normes comparables.
• Le siège pour enfant est homologué
pour les catégories de poids I-III (9 –
36 kg). Montage du siège uniquement
dans le sens de la marche.
• Dans la catégorie de poids I (9 – 18 kg),
le siège n'a le droit d'être utilisé qu'avec
un bouclier d'impact.
• Le siège pour enfant doit toujours être
fixé conformément à la notice de mon-
tage, même s'il n'est pas utilisé. Un
siège qui n'est pas fixé peut en effet
blesser les passagers en cas de freinage
brusque.
• Fixez le siège pour enfant dans le véhicule
de manière à ce que les sièges avant ou
les portes ne soient pas bloqués.
• Le siège pour enfant n'a pas le droit
d'être modifié et la notice de montage
et d'utilisation doit être respectée, sinon
d'éventuels risques ne peuvent pas être
exclus lors du transport de votre enfant.
• Les ceintures ne doivent jamais être
gauchies ni coincées et doivent toujours
être bien tendues.
• Après un accident, le siège pour enfant
doit être contrôlé en usine et, le cas
échéant, être remplacé.
• Les vêtements épais (manteaux, etc.)
doivent être enlevés avant la mise de la
ceinture.
F
Veiligheidsinstructies
• De kinderzit is alleen geschikt voor
gebruik in voertuigen wanneer het
goedkeurde voertuig een automatische
driepunt-gordel uitgerust is die in
overeenstemming met de UN – ECE –
regeling Nr. 16 of andere vergelijkbare
normen toegestaan zijn.
• De kinderzit is toegelaten voor de
gewichtsklasse I-III ( 9 – 36 kg). Inbouw
van de zit alleen in rijdrichting.
• In de gewichtsklasse I (9-18 kg) mag
de zit alleen met opvanglichaam gebruikt
worden.
• De kinderzit moet altijd volgens de
montageaanwijzingen bevestigd worden,
ook wanneer hij niet gebruikt wordt. Een
niet bevestigde zit kan al bij een
noodremming andere passagiers
verwonden.
• De kinderzit zodanig in de auto
bevestigen dat hij niet door de voorkant
of de deuren van het voertuig geklemd
wordt.
• Het kinderzitje mag niet veranderd
worden en de montage- en
bedieningshandleiding moet strikt
nageleefd worden, omdat anders gevaren
tijdens het transport van uw kind niet
kunnen uitgesloten worden.
• De gordels mogen niet verdraaid of
geklemd zijn en moeten aangetrokken
worden.
• Na een ongeval moet het kinderzitje in
de fabriek onderzocht en, indien nodig,
vervangen worden.
• Sterk dikmakende kledingstukken
moeten voor het aansnoeren
uitgetrokken worden.
NL
7417-6-00
Werbung
Kapitel
