•
De pomp is niet geschikt voor het transporteren van bijtende, brandbare of explosieve
stoffen (bijv. benzine, petroleum, nitroverdunningsmiddelen), vet, olie, pekel,
toiletafvalwater of modderafvalwater met een lage mobiliteit.
•
De vloeistoftemperatuur mag niet hoger zijn dan 35°C.
Reiniging en onderhoud
Maak de buitenkant van de apparatuur schoon.
•
•
Gebruik schoon water, borstels en schoonmaakmiddel om hardnekkige vlekken te
verwijderen.
Dompel de pomp onder in schoon water, laat hem kort draaien en spoel hem vervolgens
•
door.
Opslag
Indien er kans is op vorst, verwijder dan de apparatuur en accessoires, maak ze schoon en bewaar ze
op een vorstvrije plaats.
Gebruiksbereik
De pomp is voornamelijk ontworpen voor gebruik in kelders en voorkomt lekkage als deze onderaan
een schacht wordt geïnstalleerd. Het is ook geschikt voor watervoorziening en -afvoer in
huishoudens, landbouw, tuinbouw, pijpleidingtoepassingen en andere geschikte scenario's.
Problemen oplossen
In de meeste gevallen kunt u problemen zelf oplossen. Raadpleeg de tabel met probleemoplossingen
voordat u contact opneemt met de technische ondersteuning. Zo bespaart u tijd en mogelijke kosten.
Fout
De pomp kan niet starten.
Er stroomt geen water.
De pomp kan niet worden
uitgeschakeld.
De stroomsnelheid is te laag.
NL
Oorzaak
1. De stroom is niet
aangesloten.
2. Sensoren zijn niet onder
water.
3. Het metaalcontact van de
sensor is geblokkeerd door
vuil.
1. Inlaatobstructie.
2. De drukslang is geknikt.
De sensor wordt geactiveerd
door geleidend vuil.
1. Inlaatobstructie.
2. Vuil en deeltjes hebben
slijtage veroorzaakt aan
een cruciaal onderdeel van
de pomp, waardoor de
doorstroming is
verminderd.
Repareren
1. Controleer de
stroomvoorziening.
2. Zorg ervoor dat de
sensoren volledig onder
water zijn.
3. Maak de sensor schoon.
1. Maak de inlaat schoon.
2. Pas de slang aan om
knikken te voorkomen.
Maak de sensor schoon.
1. Maak de inlaat schoon.
2. Maak de pomp schoon en
vervang versleten
onderdelen.