NEDERLANDS
•
Druk op
en na 3 seconden start de loopband vanaf de
laagste snelheid.
•
Druk op SPEED
of INCLINE
de armleuning om de snelheid of helling tijdens de training aan
te passen.
•
Wanneer het aftelprogramma is afgeteld naar 0, zal de loopband
langzaam tot stilstand komen.
LET OP!
De training start in de laagste snelheid. De snelheid
en helling kunnen worden aangepast door op SPEED
HELLING
te drukken.
Programma modus (P01-P36)
•
Druk op
om één van de 36 programma's te selecteren.
•
De tijd knippert en kan worden ingesteld door op SPEED
te drukken. Alle programma's zijn verdeeld in 20 segmenten en
de looptijd van elk segment is ingesteld op /20.
•
Druk op
en na 3 seconden start de loopband volgens de
snelheid en helling van de eerste sectie van het programma.
•
Tijdens de training verandert de snelheid en helling automatisch
volgens de waarde van de secties van het programma.
•
Druk op SPEED
of INCLINE
de armleuning om de snelheid of helling tijdens de training aan
toch aan te passen.
•
Wanneer het programma is afgelopen, zal de loopband
langzaam tot stilstand komen.
LET OP!
Alle programma's staan afgebeeld aan het begin van deze
handleiding (FIG. B).
Hartslagmeting
Houd beide handsensoren in de handvatten vast, het display geeft
binnen 5 seconden de gemeten hartslag tijdens de training weer.
LET OP!
Stop de training, ga op de loopband staan en houd de
handsensoren 30 seconden vast om een nauwkeurige hartslag
te meten. De hartslagmeting is een schatting en kan niet voor
medische doeleinden worden gebruikt.
Body fat modus
•
Wanneer FAT op het display staat, is de vetmetingsmodus
ingeschakeld.
•
Druk op
leeftijd, lengte en gewicht) en op SPEED
op het console of op
aan te passen. Op het display wordt -1-, -2-, -3- en -4-
weergegeven.
•
Druk op
•
Het display geeft '-5-' weer en '-' weer om aan te geven
dat er getest gaat worden. Houd de handsensoren van beide
armleuningen ongeveer 5 seconden vast.
•
Het display toont de gemeten waarde.
of
Instelbereik
CATEGORIE
Geslacht
Leeftijd
Lengte
Gewicht
Lichaamsvetindex
INDEX
19 - 26
op het console of op
27 - 30
TRAININGSRICHTLIJNEN (FIG. C, 1-5)
Een succesvol trainingsprogramma bestaat uit een warming-up, de
training zelf en een cooling down. Voer de hele training minstens twee,
maar bij voorkeur drie keer per week uit en houdt één dag rust tussen
de trainingen. Na enkele maanden kan de trainingsintensiteit worden
verhoogd tot bijvoorbeeld vier of vijf keer per week.
Warming-up
Het doel van een warming-up is dat het lichaam voorbereid wordt op
een training en het verminderd de kans op blessures. Warm het
lichaam op in twee tot vijf minuten voordat er met een cardio- of
krachttraining begonnen wordt. Doe oefeningen die de hartslag
verhogen en de werkende spieren opwarmen. Voorbeelden van dit
soort activiteiten zijn: vlot lopen, joggen, jumping jacks, touwtje
springen en rennen op de plaats.
om persoonlijke gegevens te selecteren (geslacht,
om te bevestigen.
WAARDE
BEREIK
0
0-1
25
10-99
170 CM
100-240 CM
70 KG
20-120 KG
RESULTAAT
< 19
Mager
Normaal
Overgewicht
> 30
Obesitas
om de waarde
OPMERKING
0=MAN
1=VROUW
21